[Boudewyn van Rees]
REES (Boudewyn van) te Haarlem geboren, werd in 1775 proponent bij de Remonstrantsche broederschap en in het volgende jaar (1776) predikant te Amersfoort, in 1779 te Zwammerdam, in 1783 te Zevenhuizen, in 1788 te Moordrecht, waarheen hij verplaatst werd, ten gevolge der politieke beroeringen, nadat hij reeds eenige maanden te voren, veiligheidshalven, zijne gemeente had moeten verlaten. In 1790 vertrok hij naar Leyden; doch in 1801 stond hij van zijn dienst af, en werd later lid der rekenkamer. Tweemaal mogt het hem gelukken het gouden eermetaal te verwerven, de eerste keer in 1796 bij Teyler's Godgeleerd Genootschap voor eene verhandeling over den invloed van het burgerlijke bestuur op zaken van godsdienst (geplaatst in D. XVII der Verh. van Teyler's Godg. Genoots.), later in 1814 bij de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen voor eene prijsverhandeling over de ware en valsche schaamte en derzelve verschillende waarde en gevolgen (geplaatst in D. XV der Prijsverhand. dezer maatschappij.
Behalve deze prijsschriften gaf hij in het licht:
De Vereeniging der belangen van Landbouw, Industrie en Koophandel, Leyden, 1816, gr. 8o.
Bedenkingen over den toekomstigen armenstaat in ons vaderland, bij de overweging van de voordracht door W. de Vos, Leyden, 1799, gr. 8o.
Rapport wegens den finant. Staat der gesubsid. Stigtingen of Godshuizen binnen Leyden, Leyden, 1795, fol.
Proeve van betoog, dat het den Gereformeerden mogelijk en raadzaam is, om hunne Leeraren zelven te salariëren en in de verdere kosten hunner openbare godsdienst-oefeningen te voorzien door E(en) V(riend) v(an) G(odsdienst).
Zijn verbonden met magtige volken voor kleine staaten voordeelig? Onderzocht ter gelegenheid van het vieren des geslooten en bekragtigden Verbonds tusschen de Fr. en Ned. Gemeenebesten. Voorgedragen in eene kerkelijke Redevoer. gehouden 21 Junij 1793, Leyden, 1795, gr. 8o.
Hij en de predikant Rogge, bragten, naar aanleiding van de politieke omstandigheden in 1795, in de groote vergadering der Remonstranten, een voorstel ter tafel, strekkende tot aflegging van den naam Remonstranten, wijziging van de wetten der broederschap tot een algemeen christelijk kerkgenootschap, en vereeniging met de Doopsgezinden. Hij bereikte den ouderdom van 72 jaren, toen hij op den 17 Mei 1825 te 's Hage overleed.
Zie Konst- en Lett. 1825; J. Tideman, de Rem. Broed. bl.