[P. Recourt de Lecques]
RECOURT DE LECQUES (P.), afstammeling van het beroemd geslacht, bekend onder den naam van Lecques of de Recourt de Lesques. Wagenaar gist, dat hij Philips de Recourt, baron van Lecques, was, die tot het verbond der edelen behoorde, maar, gelijk andere edelen, later afvallig werd. Van Spaen gist, dat hij Florent de Lecques, heer van Cressonière was, die huwde met Françoise de Frié, dit le Grand, bij welke hij, behalve meer kinderen, een zoon won, die in de Spaansche artillerie diende, gouverneur van Grevelingen was, en huwde met Maria van Immerseele. Hoe het zij, Recourt was eerst lid van het verbond der Edelen, doch afvallig geworden, ontdekte hij in 1568 aan Alva den aanslag op zijn leven. Hij bevond zich in het leger der Spanjaarden voor Haarlem en was bevelhebber op 't kasteel van Kamerijk van de zijde der vijanden. Keizer Karel en zijn zoon Philips maakten veel werk van hem en beschouwden hem als een der grootste helden van zijn tijd, waarvan zijne benoeming tot ridder van het Gulden Vlies, een bewijs was. Koning Philips verkoos hem in 1586, om met de gemagtigden van koning Hendrik, al de geschillen te beslissen, die ontstaan konden over de verklaring en uitvoering der punten van bestand, den 23sten December 1581 gesloten. Met goedkeuring van den keizer en zijn raad, had hij zich den 3den van Zomermaand 1554 in het huwelijk begeven met Johanna de Witthem, gesproten uit een doorluchtig Brabantsch geslacht, 't geen met de voornaamste huizen naauw was vermaagschapt.
Zie Nob. des P.B. T. I. p. 154, 241-243, T. II. p. 434, 435, 453; Le Vrai Suppl. au Nob. p. 112, 113; Quart. Généal. T. I. p. 208, 277; le Carpentier, Hist. de Cambr. P. III. p. 79, 325, 835, 844, 905, 941, 1082, vooral 934; de Seur, La Flandre Ilt. p. 142, 202; Christinaeus, Jur. Her. P. I. Tab. Généal.; Te Water, Hoogad. Zeel. bl. 96, 97; Tassis, Tum. Belg. p. 202, 224; van Meteren, Ned. Ges. B. III. bl. 55; Bor, Ned.