Magistraat van den Haag, zittende, om een met een groen kleed overdekte tafel, in 1636 geschilderd. Kramm vermeldt nog van hem een Binnegezigt van eene kerk; de afbeelding van een man op middelbaren leeftijd, in het zwart gekleed met witten halskraag, benevens een dochtertje, eveneens in het zwart gekleed, met witte muts en kraag; in de galerij te Dresden, het portret van oud geharnast ridder, in de Pinckaotheek te Munchen, twee portretten man en vrouw in zwarte kleeding ten halven lijve. Hij overleed in Junij 1657 en werd den 21 van die maand in de Kloosterkerk te 's Hage begraven. Zijn portret is door A. van Dijk geschilderd, en door Paul Pontius gegraveerd. Naar dit portret is dat, voorkomende in de 3de of 6de uitgave van het Schilderwerk van C. van Mander. Van Gool opende zijn werk met het portret van dezen schilder. Het is door A. Schouman geteekend, en door P. Tanjé, in 1750 gegraveerd.
Zie van Gool; Immerzeel; Kramm; P.C.G. Guyot, Opgave van Schilderijen, hangende op het raadhuis te 's Gravenhage 1860, W. Burgers, Musées de la Hollande etc. T. I. p. 37, T. II. p. 197.