Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 16
(1874)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 57]
| |
ter, na het verdedigen eener Dissertatio de Incestu (Traj. ad Rhen. 1774, 4o.) In 1777 werd hij gekozen tot raad in de vroedschap zijner geboortestad, en in 1784 hem het ambt van secretaris van finantiën van de Staten der landen van Utrecht opgedragen. Hij vereenigde zich niet met de orde van zaken van den jare 1795, nam zijn ontslag uit al de door hem bekleede betrekkingen, en wees alle aanzoeken af, die hem vervolgens tot het aanvaarden van belangrijke en zelfs hooge bedieningen gedaan werden. In het jaar 1808 nam hij op persoonlijk en dringend verzoek van koning Lodewijk Napoleon, het burgemeesterschap van Utrecht op zich, en bij de instelling der orde voor de Unie, werd hij tot ridder daarvan benoemd. In November 1813 werd hij, als gevolg van het aanhouden door het Provisioneel Gouvernement, van eenen keizerlijken adjudant, door den Franschen generaal Molitor, met en benevens de heeren W.E. de Perponcher, C. Singendonck en N.W. Buddingh, als gijzelaars gevangen genomen en naar Parijs opgezonden, van waar zij eerst in April 1814 terug kwamen, nadat de verbondene mogendheden aldaar waren binnengerukt. Een verhaal van die gebeurtenis komt voor in het Tijdschrift voor Geschiedenis, Oudheden en Statistiek van Utrecht van het jaar 1836. Na zijne terugkomst in het vaderland, werd hij benoemd tot lid der Tweede Kamer van de Staten-Generaal, en kort daarna tot curator van de hoogeschool te Utrecht. Hij overleed den 14 April 1817, bij zijne echtgenoote Jacoba Aletta Francina Grothe de volgende kinderen nalatende. Catharina Maria, gehuwd met Hendrik Onderwater, heer van Puttershoek, lid van den raad der stad Dordrecht. Mr. Laurens Eliza, griffier der Staten van Utrecht, huwde Magdalena Antonia van de Poll (Valkenier). Albert Jan Leonard. Willem Eliza, lid van den raad der stad en van de Provinciale Staten van Utrecht, later wethouder, hoogheemraad van het groot- en landswaterschap van Woerden, huwde 1. Anna Adriana van Ghesel, 2. Henriette Jaqueline baronnesse Taets van Amerongen. Philips Jan Jacob, ontvanger der Registratie en van het buitengewoon zegel te Utrecht, daarna lid van de regtbank en vervolgens raadsheer in het Provinciaal Hof, ridder der orde van den Nederlandschen Leeuw. Jan Wijnand Ignatius, hoogheemraad van den Lekdijk Bovendams. Clara Elisabeth Jacoba. Isaak Arend Albert, secretaris der stad Utrecht, huwde Paulina Madelaine Duim. Louisa Alexandrina, buwde mr. Jan Willem van Voorst, thesaurier van de stad Utrecht. | |
[pagina 58]
| |
Johanna Wijnanda Hermina, huwde mr. Daniël Jacob van Ewijk, heer van Oostbroek en de Bilt, ridder der orde van den Nederlandschen Leeuw, gouverneur der provincie Drenthe, daarna staatsraad en gouverneur der provincie Noord-Holland.
Zie Kunst- en Lett. 1817. D. I. bl. 258; van Heusde, Or. de Pulchri amore (Ann. Ac. Rh. Traj. 1817-1818) p. 29; Bouman, Ges. der Geld. Hoog. D. II. bl. 160, 161. |
|