[Gerrit van Raaphorst]
RAAPHORST (Gerrit van), zoon van Hendrik van Raaphorst en van de dochter van Gerard Maurijnsse van Sonneveld te Leyden. Smoorlijk verliefd op Catharina, dochter van Pieter de Grebber te Leyden, ligtte hij, in September 1509, met behulp van vijf zijner vrienden of dienaren, deze, schoon slechts 13 jaren oud, uit een wagen, op den weg van Wassenaar, niet verre van het huis Raaphorst, in tegenwoordigheid harer ouderen, met wie zij ter kerke reed. Een priester bij de hand hebbende, liet hij zich trouwen, en week buiten 's lands, waar hij eenigen tijd in ballingschap leefde. In 1515 verwierf hij vergiffenis van zijn misdaad en kreeg verlof naar zijn vaderland weder te keeren, op de volgende voorwaarden: Hij moest, op een bepaalden dag, vergezeld van zijne medepligtigen, voor 't hof van Holland verschijnen, in linnen kleederen met ongedekten hoofde, houdende in de hand een brandende waskaars van een pond. Aldus uitgerust, moest hij God en het geregt om vergiffenis bidden. Voorts moest hij, op den volgenden Zondag, zich, op dezelfde wijze uitgedoscht, laten vinden in de St. Pieterskerk te Leyden, en den bovengemelde Pieter de Grebber en zijne huisvrouw, indien zij verkozen aldaar te verschijnen, of in hunne plaats, den pastoor der kerk, in tegenwoordigheid van allen, die er tegenwoordig wilden zijn, insgelijks om vergiffenis bidden. Dit verrigt hebbende, de waskaarsen brengen voor het H. Sacrament, en eindelijk aan de kerkmeesters te Wassenaar honderd Philips-gulden overhandigen, om, binnen een half jaar besteed te worden voor het vervaardigen van een glas, om geplaatst te worden in de kerk van Wassenaar, waar het feit geschied was, beschilderd met het wapen van den graaf van Holland, en beschreven met de volgende woorden: ‘Dit glas is alhier doen maken uyt condemnatie van den hove van Hollandt, bij Gerrit van Raaphorst,
in beetering van de vrouwenschaak, bij hem gedaan’ 't geen het glas min-