[Georgius of Joris de Raat]
RAAT (Georgius of Joris de), Raadt of Raet, in de eerste helft der zeventiende eeuw te 's Gravenpolder in Zeeland geboren, studeerde en disputeerde onder G. Voetius te Utrecht, werd in 1651 predikant te Zaamslag, in 1653 te Westsouburg, in 1657 te Vlissingen, waar hij in Junij 1677 overleed. David Montanus, predikant te Sluys, in Vlaanderen, maakte eenige rouw- en grafgedichten op hem, die gedrukt zijn. Hij huwde 1. Maria Feys. 2. Jacoba Blondel. Zij hertrouwde in 1678 met Mr. Josephus le Gouche, predikant te Stavenisse.
Hij schreef:
Catechisatie van de Erfzonde, haere natuere, propogatie of voortzettinge enz. uytgebreyd, soo ten aansien van kennisse als practycke en reghte belevinge deser stucken, Vliss. 1665, 8o. Amst. 1690, 8o.
Bedenckingen over de Guineesche Slaefhandel der Gereformeerde met de Papisten, zynde een Tractaetje noodigh om in dese dagen van alle Gereformeerde Cooplieden wel overwogen te werden tot voorcominge van Nederlandts gedreigde oordeelen, Vliss. 1665, 8o.
Het Verbond Gods gemaeckt met Adam in het Paradijs enz., Vliss. 1672, 8o.
Sekerheyt des Sabbats en desselfs reghte belevinge enz., Ibid, 1673, 8o.
Natuurlijke Mensch, Amst. 1711, 8o.