[Gilles Jacobsz. Quintijn]
QUINTIJN (Gilles Jacobsz.), in 't laatste gedeelte der 16de eeuw te Haarlem geboren, vervaardigde een dichtstuk, getiteld Oraeniens Grolsgewin (in dichtmaat, Haarl. 1627, m. pl. 8o.), 'twelk hem de tusschenkomst bezorgde van Prins Frederik Hendrik in zekere regtszaak wegens f 4939:5:8, waarvoor zijne moei Cornelia Koeymans, Wed. A. de Visscher, hem te Haarlem had doen gijzelen, waar hij, na de betaling, nog 3 jaren weder regtelijk gevangen gehouden werd. Na zijn ontslag ging hij in den Haag wonen en gaf daar nog twee dichtwerkjes uit.
Oraniens overwinning van 's Hertogenbos. 's Gravenh., 1629.
De Hollandsche Lijs met de Brabandsche Bely. Poeetischer wijse voorgestelt en gedicht. 's Grav. 1629. Met platen. lang 12o. of 8o., behelzende eene schilderij der zeden der Haarlemsche jonge lieden van zijn tijd.
Zie Scheltema, Mengelw., D. IV, 3, 261; Bodel Nijenhuis, Topogr. lijst, No. 446, 867; Witsen Geijsbeek, B.A.C. Woordenb., D. V, bl. 144; Kobus en de Rivecourt; Verwoert; Cat. J. Koning, D. II, bl. 356, 364; Cat. van Voorst, D. III, bl. 62; Cat. Jacobs, D. II, bl. 230.