[Cornelis Quint]
QUINT (Cornelis), zoon van Cornelis Quint, secretaris van Utrecht, en van Aletta van Veldhuysen, werd aldaar geboren. In 1694 tot de regering geroepen, voerde hij, na den dood van Willem III, gedurende het stadhouderlooze tijdvak, het voornaamste bewind. In dien tijd was de raad der stad verdeeld in eene, zoo als men ze heette, bovenliggende, waarvan hij het hoofd was, en eene onderliggende partij. Doch Quint, een man van buitengewoon verstand en menschenkennis, en daarenboven zeer ervaren in staatszaken, bestuurde beide partijen, en beschikte naar welgevallen met zijn aanhang over alle bij den raad te begeven commissiën en ambten. Door zijne innemende vriendelijkheid jegens de lageren standen, verwierf hij ook de gunst van 't volk. Hij stierf in 't laatst van 1743. Niemand was toen in staat zijn plaats te vervangen; niemand wierp zich het hoofd op, en de zaken bleven dobberen, tot dat eindelijk, na de verheffing van Willem IV tot stadhouder, alles wederom op den voet, zoo als het vóór 1702 was geweest, terugkeerde. Hij huwde N. de Landman, dochter van den bekenden predikant Thaddacus.
Zie Scheltema, Staatk. Nederl.; Kobus en de Rivecourt.