[Joachim van den Putte, of a Puteo]
PUTTE (Joachim van den), of a PUTEO, bloeide in het midden der 16de eeuw. Waarschijnlijk was hij de zoon van Jan van den Putte, rijk koopman te Antwerpen, in 1530, in den ouderdom van 66 jaren gestorven en Maria van Leefdael. Hij werd religieus der orde van St. Franciscus en prior in zijn klooster te Antwerpen. Later bekleedde hij denzelfden rang te Middelburg. Ook was hij eenigen tijd biechtvader der bagijnen te Geertruidenberg. Hij overleed in zijn klooster te Antwerpen, waar zijn grafschrift te lezen was.
Hij gaf in het licht:
Contemplatien op de seven bloedtstortinghen Christi.
De seven weëen van O.L.V.
De Bereydinghe tot de H. Communie, Eenen claren Spiegel der warachtiger christ. maeghden, waerinne is volcomelijcken mueghen mercken, hoe si dat innerleycke aensicht haerder sielen moeten verchieren. Nu anderwerven ghecorrigeert ende vermeerdert. Antv. 1551, 1562. M. houtsn.
Zie J.G. à Rijckel, Vita S. Beggae, p. 499; Elias, à S. Teresia, Leven van S. Beggae, p. 500; Sweertii, Monum. Sepulcr. p. 175, 176; Paquot, Mém., T. II, p. 418; v. Doorninck, Anon. en Pseud., n. 4164; Cat. d. Maats. v. Ned. Letterk., D. II, bl. 511.