het tooneel en vatte op nieuw het graveerijzer op. De vruchten van zijnen arbeid waren, behalve mindere stukken, de platen tot het dichtwerk van Arnold Hoogvliet, Abraham de Aartsvader, gewrochten van eigen vinding, die hem veel roem verwierven, nog meer nogtans de 36 kunstplaten of plafonds van de kerk der Jesuiten te Antwerpen, vóór den brand, door Jacob de Wit, naar de schilderijen van Rubens geteekend. In 1753 begaf hij zich in een tweede huwelijk, betrad op nieuw het tooneel en werd twee jaren later met den voordeeligen post van kastelein van den schouwburg begiftigd. Evenwel bleef Punt de graveerkunst voortzetten en vormde verscheiden voortreffelijke plaatsnijders, onder welke Reinier Vinkeles. In 1771 wederom weduwnaar geworden zijnde, hertrouwde hij in het volgende jaar met de beroemdste tooneelspeelster Catharina Elizabeth Fokke. De brand van den Amsterdamschen schouwburg beroofde hem van al zijne bezittingen, stortte hem in armoede, en noodzaakte hem zich met het bestuur van den Rotterdamschen schouwburg te belasten. In 1777 keerde hij naar Amsterdam terug, waar hij den 18den December 1779 in den ouderdom van 68 jaren overleed.
Kramm geeft belangrijke uittreksels uit de berigten van Punt's tooneelvriend M. Corver, voorkomende in diens Tooneel-aanteekeningen, vervat in een omstandigen brief aan den schrijver van het Leven van Jan Punt, geplaatst in het leven van eenige beroemde Nederlandsche mannen en vrouwen.
Zie, behalve dit leven, van Eijnden en van der Willigen; Immerzeel; Kramm; Kok; Nieuwenhuis; Verwoert; Kobus en de Rivecourt; Muller, Cat. v. Portr. Eerste verschijning van Jan Punt op het Amsterdamsch tooneel in Letterb. 1813, II, 148; Lev. v.N.M. en Vr., D. IX, bl. 1.