Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 15
(1872)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 411]
| |
Voor het tooneel dichtte hij: De dood van Eigenbaat, uytgeg. door het kunstg. Niel Vol. Ard. enz., zinnesp., zijnde een vervolg op het zinnesp. de Tieranny van Eigenbaat, nytgeg. door het kunstgen. Niel Vol. Ard. enz., Amst. z.j. Tymon, of de Schyn-menschen-hater, zinnesp. Ald. 1710. Hans Koekop, of de gemaakte Waterzucht, klsp. Ald. 1712. De gelukte list, op Driekoningen Avond, klsp. Ald. 1715. De Hollebollige lagchende Dokter, of de de bereysde Hans Zing-Zang, verhalende al de gevallen van zijne reise door de wereld, kamersp. 2den dr. verm. met den verrezen Pasquyn. Ald. 1710. Harlequyn, reysende met zijn Rarekiek van Wijnendaal en Rijssel naar de Amsterdamse Kermis, en van daar terng naar de grensen van Vrankrijk, laatende op een geestige wijs in drie vertooningen zien, het voorgevallene van den 28 Sept. tot het eynde van 't jaar 1708. Agter aan zijn gevoegt eenige Vreugdeliederen en Zegesangen, over de gelukkige Veldtocht van 't zelfde jaar; door verscheyde Liefhebbers saamgesteld. Met Figuren. Amst. 1709. Harlequin, reysende met zijn fraai Curieus, van het Soissonse Congres naar de Nederlanden, laatende op een geestige wijze, in drie vertooningen zien, al het gene zoo daar als in Spanjen, in den jaar 1727, 1728 en in den beginne van 1729 voorgevallon is. Waar achter gevoegt zijn eenige Nieuwe Liederen, ter materie dienende. Te zamen gesteld door een voornaam Patriot. Met fraaije plaatjes versierd. Ald. 1729. De Harlequin reisende met zijn Fraai Curieus door Holland, Zeeland. enz., vertoonende in drie stukken, het voorgevallene in de Belegeringe van Bergen op Zoom, de Verkiezinge van Zijne Doorl. Hoogheid den Heere Prince van Orange en Nassau, tot Stadhouder, Capiteyn-Generaal en Admiraal der zeven vereen. Provinciën, van Zeeland, Holland. enz. nevens eenige Illuminatiën bij die gelegenheit gezien, alsmede wat voorgavallen is in de alom berugten beweegingen onder de Burgerij van Amsterdam in de Maanden Angustus en September 1748, en laatstelijk de komste, verblijv en uitleidinge van onze zeer geliefde Erf-Stdhouder, verrijkt met verscheide vaarzen daarop toepasselijk enz. Vercierd met fraaije platen. Ald. 1749. De beide laatste stukken zijn denkelijk niet van Pook. Eerste Hekel-Dicht, aan Reinhart, toegepast op de vergenoegzaamheit. Ald. 1712. S. Stol, Hekel-Dicht, waarachter gevoegt is Jan Pook verwelkomt in de Elizeesche Velden, door Joost van den Vondel. Amst. z.j. kl. 8o. | |
[pagina 412]
| |
Zie Witzen Geysbeek, B.A.C. Woordenb. D. V, bl. 95; Naemrol van Tooneelsp. van J. van der Marck, Aez., No. 1274; Cat. d. Maatsch. v. Nederl. Letterk., D. I, bl. 169; D. III, bl. 300; Abcoude, Naamr. bl. 291. |
|