Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 15
(1872)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 396]
| |
Utrecht geboren, studeerde aldaar, werd den 11den December 1667, lector, 24 Januarij 1670 buitengewoon en den 11den Mei 1674 gewoon hoogleeraar in de regten. Hij onderwees het burgerlijk regt tot zijn dood, 24 November 1713. Hij liet bij zijne huisvrouw Geertrui ter Borch, met welke hij in Maart 1671 gehuwd was, geene kinderen na. Men heeft van hem: Invict.... Regis Ludovici XIV.... Triumphus super adjecta.... Imperio ultrajectina 25 Jun. 1672. Ultraj. in plano). Men vindt voorts verscheidene gedichten van hem b.v.A. Matthaei de Nobilitate, Libri IV, Amst. 1686. Oratio de auspicatissima expeditione Wilhelmi III in Hyberniam ejusque felici adventu in Bataviam. Carmine heroico. Ultraj. 1691. De exhaereditatione et praeteritione Romana atque hodierna, Amst. 1700. 4o.
Zie Burman, Traj. erud., p. 272, 273; Heringa, de Auditorio, p. 94, 95, 132, 140, 203; Burman, Syll. Epist., T. I; Epist., C. XIX; Act. erud. Lips Mart. 1702; Struvius, Bibl. jur. cap., VI, § 4, XXII; Rabus, Boekz. v. Europa, 1701, bl. 285; Muller, Cat. v. Pamfl, D. III, bl. 2; Kobus en de Rivecourt, Bodel Nyenhuis, Topogr. Lijst v. Plaatsb., bl. 214. |
|