[Alexander Polak]
POLAK (Alexander).
Tot de vlugtelingen uit Polen, en wel volgens de overlevering tot degenen, die voor het woeste geweld van Chiemelinski (1653, 1654) vlugtte, behoorde Alexander Polak, de eerste Jood, die te 's Gravenhage het burgerregt verkreeg (1675). Hij maakte zich jegens zijne geloofsgenooten bemind, door te bewerken, dat hun een stuk gronds aan den Scheveningschen weg tot eigene begraafplaats werd afgestaan. Hij, ofschoon even als al zijne nakomelingen Hoogduitsch Israëliet, deed dit in vereeniging met eenige aanzienlijke Portugesche Joden, waaronder Mozes de Pinto. In 1694 was deze begraafplaats gereed en drie jaren later, in 1697 werd hij er op ter aarde besteld. In 1866 werd zijn grafzerk, en die zijner vrouw, in 1700 overleden, hernieuwd. Het grafschrift leest men in de Mededeelingen van de Vereeniging ter beoefening der geschied. van 's Gravenhage, D. II, st. II, bl. 177.
Zie t.a.p. bl. 173 volgg.; Koenen Geschied. der Joden, bl. 205.