theatrum anatomicum te Leiden werden opgenomen en keerde, na een afwezigheid van acht jaren, terug. Waarschijnlijk vestigde hij zich te Amsterdam, als boven gezegd is, waar hij in 1648 zijn werk de medicina Brasileensi uitgaf.
Jan de Laet gaf den arbeid van Piso en Marckgrave met zijne aanmerkingen in het licht, met den titel:
Historia naturalis Brasileae, in qua non tantum plantae et animalia sed et indigenarum morbi et mores describuntur et iconibus supra 500 illustrantur, contin. Guil. Pison, de Medicina Brasil. lib. IV. Georg. Marggrafii histor. rer. natur. Brasil. Libri VIII a Joann. de Laet in ordin. digesti. L.B. 1648. Fol. min.
Een tweede editie verscheen met den titel Pisonis de Indiae utriusque re naturali et medica libr. Amst. 1658. fol. In 't Holl. Oost- en West-Indische warande: vervattende aldaar de leef- en geneeskunst. Met een verhaal van de specerijen, Boomen Aardgewassen, Dieren in O. en W.-Indië voorvallende enz. Amst., 1691.
De arundine saccharifera, de melle sylvestri et de radice Mandihoca.
Plumier heeft zijn naam (Pisonia) aan een soort van planten van de familie der Nyctaginées gegeven.
Zie van der Linden, De script., p. 381; Tulp, Observ. Libr. IV; Haller, Meth., p. 127; B. Botan., T. I, p. 473; Anat., T. I, p. 474; Chir., T. I, p. 346; Boerhaave, Praef. voor Nic. Pisonis, medici Lotharingi, libros tres de cognogsendis et curandis morbis, L.B., p. 136; De Crane, Orat. de J.M. Nassaviae principe, p. 24, 32; Banga, Gesch. der Geneesk., D. I, bl. 268, 269; Collot d'Escury, Holl. roem, D. VII, bl. 300; Idensee, Oude en middeleeuwsche gesch. d. Genevea, bl. 478; Linnaei, Critica Botanica; van Kampen, J.M. van Nassau-Siegen in Levens v. ber. Nederl., D. II, bl. 286, 287; Dez, Bekn. Gesch. der Ned. Letter. en wetens., D. I, bl. 330; Rotermund, Biogr. Univ., Bibl. gener. mod., Biogr. med.