nales Drenthiae, mitsgaders korte beschrijving van Coevorden, met kaart, pl. en portr. Amst., 1660. 4o. Gron., 1731. 8o. (2e dr. zond. afb.) Gron., 1745. 8o. Drost en Gedep. opponeerden zich, bij resol. v.d. 15 Febr. 1653, tegen de uitgaaf; doch op zijn verzoek werd hem op den landdag den 10den April 1660 eene vereering van f 200 daarvoor toegelegd, en de Staten van stad en lande vereerden hem bij resol. v. 14 Maart 1668 f 100. Hij handelde het eerst over de Hunnebedden. Zijn portret bestaat in straks genoemd werk, en is in de laatste tijden herhaald.
Zie Hoogstraten, v.h.w.; Schotanus, Beschrijv. en Kronyk van Friesland, Fokke Sjoerds, D. I, St. I, bl. 312; Ypey, Gesch. d. Ned. Tale, D. II, bl. 209-219; J. van Lennep, Onze Voorouders, bl. 165, 180; Gron. Volksalm, 1840, bl. 161; P. Pan in Drenth. Volksalm. 1842, bl. 3 en A.L. Lesturgeon, ald. 1846, bl. 3; ald. 1837, bl. 182; Romein, de Herv. Predik. v. Drenthe, bl. 115, 242; Neuhusii, Poëmata Juvenilia (Amst. 1644) p. 43, 215, 247; Mr. Bodel Nyenhuis, Topogr. Beschrijv. No. 3379, 3387, 3453; v.d. Chijs, De Munten van Friesland, Groningen en Drenthe, bl. 226, 357. Toppens, Bibl. Belg. T. II, p. 700.