gerechtigheid van de secte der Hernhutters ontdekt, waarby gevoegt is eene oplossing der vraag, wat redelyk, christelycker wyze daer uyt te besluyten is. Amst. 1750. 8o. Te gelijker tijd verscheen dit werk in het Hgd. te Leipzig en Gorlitz, onder den titel van Unpartheynsche Untersuchung der unter den Titel der entdeckten Geheimnissen der Bosheit der Hernhutischen Secte herausgekommen in Entrevuën eunes verkappten Timothei Verini und Aletophili. (1750. 8o.)
Redding der eere en leere van Leibnitz en Wolff. Haarl. 1761. 8o.
Proef eener Nederduitsche vertaling van de Essais de Theodicèe van Leibnitz, behelzende de voorafgaande verhandeling, de overeenkomst van het geloof met de reden, en de Voorreden van den Heere van Leibnitz, vertaald en met aanmerkingen verrijkt door J.P. Utrecht 1763. 8o.
Briefwisseling van Philagathos en Philalethes over de Leere van het zedelijk gevoel, uitgegeeven en met een voorbericht en uitvoerige Aanmerkingen vermeerderd door den Heere J.P. 1771. 8o. Gerigt tegen de Leer van het zedelyk gevoel, opgehelderd en verdedigd in eenen Briev van een geleerd man.
Onderzoek der zedelyke gevoelens door Mozes Mendelszoon. Uit het Hoogduits vertaald door den Heere J.P. Utrecht 1769, 1774. 8o.
Onderzoek of de Heidelb. Catechismus en derzelver opstellers in het gevoelen van eene algemeene genoegdoening van 's werrelds Heiland zijn. Utrecht 1766. 8o.
Uitgezogte verhandelingen met Dr. Tollners Theologische onderzoekingen, uit het Hgd. vertaald. 4 stukken. Utrecht 1782.
Zie Bibliotheca Hagana, Classis II, p. 181; Classis IV, p. 629, 630; Ypey, Gesch. d. Christ. kerk in de XVIII eeuw, D. VII, bl. 454-456; H.J. Krom, de Grond der Oneindige waardij van 's Heilands borglijden, bl. 60, 61; Akademie der Geleerden, D. I, St. III, bl. 351-368; Krafft, Biblioth. L VII, p. 780; Ypey en Dermout, Gesch. der Ned. Herv. Kerk, D. III, bl. 606; Rotermund; Abcoude, Naamr. Aanh. bl. 124; Naamr. bl. 489.