[Johannes Pell]
PELL (Johannes), zoon van een engelsch predikant te Sussex, in 1610 geboren, verstond het latijn, grieksch, hebreeuwsch, arabisch en schier alle nieuwere talen. Hij werd te Cambridge magister, huwde, reisde naar Amsterdam en werd daar professor in de wiskunde. Hier woonde in 1643 zijn ambtgenoot G.J. Vossius zijne lessen over Diophantus getrouw bij. In 1652 keerde hij naar Engeland terug en werd door Cromwell als gezant naar de protestantsche cantons te Zurich gezonden. Hier bleef hij tot 1658 als resident, en onderwees Rhennius of Philip Romayne in de algebra. Hij genoot eenige geestelijke benificien, doch werd evenwel wegens schulden gearresteerd en zoo arm dat hij papier noch inkt kon betalen.
Hij schreef:
Mensura rotundi et plani. Amst. 1644. 4o.
Contraversiae de circuli mensura inter C. Severinum et Joh. Pellium. Ib. 1647.
Zijn leerling J.H. Rahn gaf in 1659 een hoogd, tractaat in 4o. über die algebraische Rechenkunst, zonder Pell als den eigentlijken schrijver te noemen. Thomas Brancken gaf er een engelsche vertaling van, en Pell gaf het, zeer veranderd en vermeerderd, in 1668 onder den titel: Introductio ad Algebram in het licht. Hij schreef ook eene Diss. pour faire voir que Rome sera détruite, die men vindt in Miscellaneis upon the following subjects. Lond. 1721. 8o.
Zie Jöcher; Rotermund.