[Dr. Jacobus Venhuizen Peerlkamp]
PEERLKAMP (Dr. Jacobus Venhuizen), zoon van Rudolph Peerlkamp, praeceptor aan het gymnasium te Groningen en Hendrika Veenhorst, werd 24 Febr. 1788 te Groningen geboren. Na het onderwijs van Petrus Lucretius Struchtmeijer aan het gymnasium te hebben genoten, werd hij, in 1804, student in zijne geboortestad, en hoorde de lessen van de Rhoer, Ruardi, Bosman en Baart de la Faille; legde zich, vooral onder Sypkens, op de Oostersche talen toe, en maakte zóo groote vorderingen er in, dat de studenten hem, na Sypkens dood, verzochten diens lessen voort te zetten.
Hij voldeed aan dat verzoek, doch toen zeker iemand, wiens pligt het was, hem aan te moedigen, het ten zijnen aanhooren verwaandheid noemde, liet hij voor altijd de studie der Oostersche talen varen, besteedde van dien tijd af al zijn tijd en vlijt aan de Grieksche en Latijnsche letteren, en bekwam kort daarna het praeceptoraat aan het gymnasium te Groningen. In 1816 vertrok hij naar Haarlem, ter vervulling van het openstaande conrectoraat; en, nadat de Groninger Senaat hem honoris causa tot doctor in de letteren had benoemd, volgde hij in 1822 zijn broeder als rector te Haarlem op. Den 31sten Maart 1848 ontving hij op zeventigjarigen ouderdom een eervol ontslag met pensioen, en overleed 23 October 1864. Sedert 1818 was hij lid der Maatschappij van Nederlandsche letterkunde. Zijn broeder P. Hofman Peerlkamp schreef zijne biographie, die in de Levensberigten van 1865, door de Maatschappij uitgegeven, voorkomt.
Hij gaf in het licht:
C. Musonii Rufi Reliquiae et Apopthegmata. (Praec. Nieuwlandii Dissertatio de Musonio, Harlemi) 1822. 8o.