afmaken, en in 1719, vergezeld van zijne vrouw en meid, naar Engeland bragt. Deze laatste keerde spoedig terug, doch van Pee bleef er zeven jaar, en won er veel geld. In Holland weergekeerd, vestigde hij zich te Maarsen en vervolgens in den Haag, waar hij, in den aanvang van 1747, in hoogen ouderdom, of volgens anderen, in 1750 overleed. In laatstgemelde jaar werd een zijner nagelaten schilderijen publiek op de kunstkamer verkocht.
Zijn portret bestaat, gelijk ook dat van zijn vader.
Zie van Gool, Lev. der schilders, enz. D. II, bl. 272, enz.; Wagenaar, Beschr. v. Amsterd. D. XI, bl. 435; Kok; Immerzeel; Kramm; Muller, Cat. v. Portr.