[Gislenus Parduyn of Perduyn]
PARDUYN of PERDUYN (Gislenus), uit het zelfde geslacht, doch een roomschen tak gesproten, werd geboren te Middelburg, 13 Oct. 1630. Hij oefende zich zes jaren in zijn geboortestad in de oude talen en leerde die vervolgens zes jaren aan de Jezuïten, van wier orde hij lid was. Twee jaren oefende hij zich in de philosophie en verder in de scholastieke godgeleerdheid. Den 24sten Maart 1662 werd hij tot priester gewijd en zes jaren was hij praeses of opperbestuurder dier kweekscholen, waarin de jeugd in de talen werd onderwezen. Voor de leden der Broederschap van Maria heeft hij negen en in het geheel te zamen, gedurende den tijd van negen en twintig jaren den predikdienst waargenomen. Drie jaren was hij rector of hoofd van een klooster en acht jaren biechtvader. In het laatst van zijn leven, reeds 70 jaren bereikt hebbende, hield hij zich bijna geheel bezig over geestelijke stoffen, tot welke de volgende behooren:
Godvruchtige Bemerckingen op het gebed des Heren, doorgaens genoemt den Vader ons, verciert met Beelden ende goede genegentheden, volgens elcke Vrage des gebeds, ten eynde men dit gebed lese aendachtiglyck, godvruchtiglyck ende met geestelyck voordeel. Brussel, 1705. 8o.
Godvruchtige Bemerckingen op d'Engelsche Groetenisse, doorgaens genoemt den Weest gegroet: verciert met Beelden en goede Genegentheden, ten eynde men de Heylige Maget groete met eerbiedinge en vreugd, gelijck sy van den Engel ende Elizabeth is gegroet geweest. Brussel, 1706. 8o.
Godvruchtige Bemerckingen op de Twaelf Artikelen des Geloofs, verciert met schoone Beelden ende goede Genegentheden, volgens het mysterie, ten eynde men soo christelyck leve, als men christelyck gelooft. Antw., 1710. 8o.
Hij overleed te Brussel 17 Augustus 1708.
Zie De la Rue, Gel. Zeel., bl. 347, 348; Paquot, Mem., T. I, p. 199; Glasem, Godgel. Nederl.