[Francois David Julien van der Pant]
PANT (Francois David Julien van der), geboren te Utrecht 29 Januarij 1822. Aanvankelijk opgeleid voor de pharmacie, was hij eenigen tijd werkzaam in den apotheek zijns vaders, en genoot verder zijne scheikundige en pharmaceutische opleiding in het scheikundig laboratorium te Utrecht onder den hoogleeraar G.I. Muller.
In het begin van 1848 aangesteld tot officier bij de pharmaceutische dienst in Nederlandsch-Indië, werd hij eenige maanden daarna bij dien dienst à la suite en in Jan. 1849, kort na zijne aankomst in Indië, aangesteld tot assistent bij het landbouw-scheikundig laboratorium te Buitenzorg. Na een paar jaren bij dat laboratorium werkzaam te zijn geweest, verzocht en bekwam hij zijn ontslag uit die betrekking. Eenigen tijd later trad hij weder in Gouvernements dienst en werd hij ter beschikking gesteld van den directeur der kulturen, om een onderzoek te doen naar de indigo-kultuur op Java en die verbetering in de kultuur en fabrikatie van dat produkt voortestellen, welke de wetenschap in proeven in het groot wenschelijk zouden doen voorkomen. Van der Pant overleed voor dat nog deze commissie geheel ten einde was gebragt.
In het Natnurkundig Tijdschrift voor Nederl. Indië komen de volgende bijdragen van hem voor:
Kunstmatige bevruchtiging der vanille te Buitenzorg.
Onderzoek van de Katjam-heiljoe (phaseolus radiatus F) als een geschikt voedsel voor paarden, gevolgd door een analyse van drie grassoorten.
Over den invloed der Indigo-Cultuur op die der padi.
Geschiedenis, Kultuur en Fabrikaat der Indigo.
Ook schreef hij een Rapport over de indigo-fabrikatie te Djokjokarta, dat opgenomen is in het Tijdschrift voor nijverheid in Ned. Indië.
Zie Natuurk. Tijdschrift voor Ned. Indië, deel XI, derde Serie. dl. I.