het inzamelen van geld in Duitschland. Te midden der werkzaamheden voor de oprigting van het weeshuis werd de vrede tusschen hem en zijn ambtgenoot Ds. Maassen verstoord en de grond gelegd tot een reeks van twisten die zelfs in processen zijn overgegaan. De eerste aanleiding tot misverstand was het verschil van rigting der beide leeraars en wel bepaaldelijk het verschil over het al of niet bidden van formuliergebeden. Hij overleed 14 Julij 1757, geacht wegens zijnen ijver en niet geringe verdiensten, maar beklaagd wegens zijn gemis aan zelfbeheersehing en zijn geestelijke heerschzucht.
Men heeft van hem:
De nagedachtenis van W.C.H. Friso, uit het Hgd. in het Nederd. overgezet. 's Hage 1752 4o. (in één jaar twee drukken).
Leerrede ter gelegenheit van het oprigten van een Luthersch Weeshuis in 's Hage. Rott. 4o.
Beweis dass die Evangelische Religion die beste sey. Ein Vortrag, welcher bey Gelegenheit der ersten Catechisation in dem neu-errichteten Waysen-Hause der Ev. Luth. Gemeine gehalten wurde. Im Haag den 7er annee 1738.
Zie Waarachtig Relaas van de gereesene onlusten in het Luthersche Consistorie van 's Gravenhage in de maanden Junius en Julius 1734. Uitgegeven door Johan Herman Bose, althans Ouderling-President derzelve Consistorie; Omstandig verhaal van het gepasseerde in de Consistorie der Evangelisch-Lutherse gemeente in 's Gravenhage, in de maand Junij en den 1 July 1734 tegen het uitgegevene Boek van Johan Herman Bose enz., opgestelt door Seven Leden van den voorschreven Kerkeraad; agter deezen onderteykent. 's Gravenhage. 1734. 4o; F.J. Domela Nieuwenhuis, Geschiedenis der Evangeliesch Luthersche Gemeente te 's Gravenhage, bl. 39 vollg.; Dez. en Schultz Jacohi, Bijdr. tot de Geschied. der Evang. Luth. Kerk in de Nederl. 6e Stuk bl. 168; Arrenberg, Naamreg. bl. 403.