[Johan van Pallant]
PALLANT (Johan van), zoon van Elbert van Pallant, heer van Zehlem en Issum, Heemken, Horst, erfmaarschalk van Kleef, drost van Dinslaken, drost van Huissen, ambtman van Wassenberg, en van Elizabeth van der Horst. Hij, Johan, was heer van Issum, Horst, Heemken, Voorst en Keppel, komt voor in 1526, en teekende als lid der ridderschap van het Graafschap mede, toen prins Willem van Kleef tot successeur van Gelre aangenomen werd. In 1543 zond hertog Willem hem met een commissie naar Arnhem (1543). Ook bezegelde hij in 1550 de landvereeniging van Keulen. Hij was de hervormde godsdienst toegedaan en had verschil met den stadhouder van Gelderland over de verwaarloozing der roomsche religie en de aanstelling van een predikant te Keppel.
Hij overleed 2 Oct. 1562 en werd te Issum begraven. Hij huwde Elizabeth van Rechteren (Voorst), dochter van Frederik en Judith van Aerwijn, in 1571 gestorven en mede te Issum begraven. Hij had elf kinderen.
Zie Van Hasselt, Verzam. v. Stukken. D. I, bl. 28, 29, 34-94; Te Water, Verb. en Smeeks. d. Edelen. D. IV, bl. 450; Van Wijn of Wagenaar, Vad. Hist., Nalez., bl. 258, 259; Schotel, Floris I en II v. Pallant, Aant., bl. 11; mss Geneal. Adv. Gelr. te Keppel.