[Werner van Pallant]
PALLANT (Werner van), zoon van Carsilius van Pallant en Margaretha van Bergerhuysen, ridder, heer van Pallant, Bredebent, Wildenburg, Vrechen en Bachum, een man van grooten invloed bij hertog Reinold van Gelre en Gulich, die hem in 1419 tot zijn raad benoemde. In 1420 diende hij den graaf van Berg in Brabant en werd hem door den hertog van Brabant het slot en het land van 's Hertogenbosch in handen gesteld. Hij teekende in 1629 mede den wapenstilstand tusschan de hertogen van Gulich en Berg en den hertog van Gelre; nam in 1436 de vrienden van den hertog van Gelre, ook heer Roelman van Avendael gevangen, waarover hertog Arnold klaagde. In 1450 komt hij voor onder de eesten van den adel bij het verdrag van hertog Gerard von Gulich met den aartsbisschop van Keulen, teekende in 1451 mede de unie van Gulich, en stond de eerste onder de ridders. In 1425 was hij huwelijkvriend van Johan van Heinsberg. Hij en zijne vrouw kochten Weysweyler van Reinard den Kleinen van Weysweyler, en ontving Rulant van hertog Wenceslaus van Lunenburg ten geschenke. In 1374 huwde hij Johanna van Reyfferscheyt, die hem geen kinderen schonk, in 1395 Alverada van Engelsdorff, vrouw van Engelsdorff, Thumb. Maubach, Kinsweiler, Asselborn, dochter van Ewoud en N.N. van Binsfeld, die hem 5 kinderen schonk. Hij was in 1458 overleden, want toen deeldeelden zijn zoons en kleinzoons. Deze zonen werden hoofden der verschillende stammen, die zich in Gulicherland en Nederland vestigden. Hij en zijne vrouw liggen
begraven bij de Minnebroers te Aken, onder een koperen plaat, waarop
Pallant,
Merode,
Bachum,
Bergerhuysen.
Zie ms Geneal. en familie aanteekk.; Schotel, Geneal. der familie van Pallant; Dez. Floris I en II, Graven van Culenb. bl. 79 der Aantt. (over het geslacht); W. Henninges, Theatr. Genealog. omnium aetat. et monarch. familias complectens, Magdeb. 1598, 5 vol.; Geneal. Imperat. Reg. etc. in circis Saxonicis Westph. et Burgund. Ulysseae 1588, fol.; Werneri Tesschenmacheri, Clivia, Julia, Montia, Ravensb. antiq. et modern. in fol. Arnhemi 1638; C. Abel, Zugab. zu den Sächs. Alterthum; J.D. von Steinen, Westphäl. Geschichte, Th. II, S 1231-1265; T. Hubner, Geneal Tabellen, Leipz. 1725-1735, 4 vol.; Bucelini, Stemmatographia dominorum van Pallant; Johan v.d. Bernswordt, Westf. Adl. Stambnch; Detmar Mulher, Nobil. vir. Westph. Stemmata; Spenceri, Hist. Insign, T. II, p. 727; Conr. Rittershusii, Opus Geneal. Franc. et Comit.