[Moïse Pain Et Vin]
PAIN ET VIN (Moïse), kolonel en kwartiermeester-generaal in dienst van den lande. Als een trouw, eerlijk en dapper krijgsman had hij bij het Nederlandsche leger gediend voor dat hij den aan hem toevertrouwden post te Nieuwenbrug den 29sten December 1672 verliet, en aan het Fransche leger gelegenheid gaf om van Bodegrave naar Woerden in veiligheid terug te trekken. Hij werd den 30sten December reeds, op last van de gedeputeerden te velde, in verzekerde bewaring genomen, en daarop voor eenen krijgsraad teregt gesteld, en den 23sten Januarij 1673 in het hoofdkwartier te Alphen met den zwaarde gestraft.
Zie Valckenier, Verwerd Europa, D. I, bl. 843, D. II, bl. 172; Het ontroerde Nederland, D. I, bl.; L. Sylvius, Historiën onser tyde 1672; Costerus, Hist. Verh, bl. 332, 333, 337; Holl. Merc. 1672. bl. 218, 219, 220, 221; De Fransche Tyrannie. bl. 78; Getrouw Adoys, bl. 80. Zie Witsen Geysbeek, Biogr. Anth. Crit. Woordenb., D. V, bl. 49; Cat. der Maats. v. Nederl. Letterk., D. I, 6, bl. 164; (de Witt, Brieven, D. II, bl. 220; Wagenaar, Vad. Hist., D. XIII, bl. 192, 232, D. XIV, bl. 236, 237, 238; Bilderdijk, Gesch. d. Vaderlands, D. X, bl. 43, 254-256; Bosscha, Neerl. Heldend. te land., D. II, bl. 122-123; Sypesteyn en de Bordes, de Verdediging van Nederland in 1672 en 1673, D. II, bl. 176, 177; W.J. Knoop, Nederland in 1672, bl. 143, 144; Beautrain, Campagne de M. le Prince de Condé en 1674, p. 41 (hij noemt hem le colonel Brottwin). Brunet, vol. I, p. 236).