[Paets van Troostwijk]
PAETS VAN TROOSTWIJK, geboren te Utrecht 1 Maart 1752, koopman te Amsterdam, een beroemd schei- en natuurkundige, die met Deiman, Bondt, Nieuwland en Lauerenburgh, die zich onder den naam der ‘Amsterdamsche of Hollandsche scheikundigen,’ in de wetenschap roemrijk bekend maakten, het gaz oleificum ontdekte. Gezamentlijk onderzochten zij de werking der kwik in de groeijende zelfstandigheden, het waterstofgaz, en zoo verre het koolstof bevat, het salpeterzuur, en zijn verband met het loogzout, de ontbinding en zamenstelling van het water door de electriciteit en het oxyde gazeux d'azote, en vonden de mogelijkheid van het ontbranden zonder zuurstof. Paets en Deiman beproefden vooral de ontbinding van het water, en Martinus van Marum, geneesheer te Haarlem en lector bij de stichting van Teyler, ontbond het salpeter-gaz, door die beide geleerden opgemerkt, door een elektrieke vonk. Laatstgenoemde deed met Paets verscheidene proeven tot verkalking en herstelling der metalen, niet slechts in met zuurstof bezwangerde luchtsoorten, maar zelfs in salpeterzuur en zwavel, ja zelfs in ijzer en lood onder water. Hij verbeterde en vereenvoudigde Lavoisier's Gazometer en vond met G. Kuijper de lakschijf door kwik gewreven uit. Hij overleed te Breukelen, 3 April 1837. Hij was lid van verscheidene geleerde genootschappen, en
schreef:
De l'application de l'électricité à la physique et à la medicine. Amsterd. 1788 (met C.R.Th.v. Krayenhoff).
Experiences sur la cause de l'électricité des substances fondues et refroidies in Journ. de Phys. XXXIII. 1788 (met M.v. Marum).
Antwoord op de vraage: op te geven den besten toestel van den electrophore enz. in Verh. Genoots. te Rotterd. VII. 1783 (met M.v. Marum).
Antwoord op de vraag: welk is de aart van de verschillende schadelijke en verstikkende moerassen, modderpoelen, secreten, riolen, gast- of zieken- en gevangenhuizen, mijnen, puiten, graven enz. t.a.p.D. VIII. 1787 (met denzelfden).