Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 15
(1872)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Gerrit Paape]PAAPE (Gerrit). Op hetzelfde oogenblik dat het lijk van Willem IV in het vorstelijk graf te 's Hage, (den 4den Febr. 1752) nederdaalde, werd Gerrit Paape uit onbemiddelde lieden te Delft geboren. Zijne ouders waren buiten staat hem naar den wensch van zijn hart, in de teekenkunst te laten onderwijzen, en bestelden hem op 13-jarigen leeftijd in eene plateelbakkerij, | |
[pagina 2]
| |
om tien jaren later tot den rang van schildersknecht bevorderd te worden. Omtrent dertien of viertien jaar oefende hij dit ambacht uit, doch kocht voor een klein gedeelte van zijn weekgeld, want zijn vader had te bekrompen middelen om hem het geheel te laten behouden, boeken en prenten. Op deze wijze schafte hij zich eenige dichtwerken aan, en begon zelf te rijmen. Hij liet zich door den spot met zijne gebrekkige eerstelingen niet afschrikken, en gaf zelfs in 1774 een bundeltje gedichten, even slordig van uitvoering als van inhoud (Vruchten der Eenzaamheid) in het licht. Dit werkje bragt hem echter in kennis met den tachtigjarigen Roeland van Schie, een liefhebber der poëzy, met wiens dochter Maria, die haar ook beoefende, hij in 1776 in het huwelijk trad. Door toedoen van zijn schoonvader werd hij aankweekeling, en vervolgens lid van het Haagsche dichtgenootschap, welks stichter, de predikant Joannes van Spaan, hem in het werktuigelijke der poëzy onderwees. Van dien tijd af, wijdde hij al den tijd, die hem van zijnen arbeid reste, aan de dichtkunst. ‘Het scheen,’ schreef hij, ‘alsof hij eens een winkel van verzen wilde opzetten.’ Het treurspel Gamba of de Martelaar, het zedenspel Edelmoedige liefde, Bijbel- en Zededichten, en een rijmwerk, zonder zijn naam, De vernederde en verheerlijkte Jezus, en andere gedichten, volgden elkander met verbazende snelheid. Een geschil tusschen zijne medearbeiders en zijn meester, waarin hij de zijde der onderdrukte partij koos, bragt hem bij den meester in haat, hij verliet zijn ambacht, en bevond zich zonder kostwinning en geld. Hij begaf zich nu aan het waaijerschilderen en silhoutteren, en daar hem de toegang tot aanzienlijke boekerijen geopend werd, gaf hij zich tevens aan zijn leeslust over. Eene zware ziekte en andere tegenspoeden gaven zijne werkzame pen rust, echter verscheen in 1779 zijn Job, een kinderboekje, waaraan ook zijne vrouw gearbeid had en in 1780 de Christen, in negen boeken. Ondertusschen bevond hij zich steeds in bekrompen omstandigheden, en zijne klagten werden niet verhoord. Eindelijk kreeg hij de post van bediende der Kamer van Caritaten te Delft, die hem wekelijks 36 stuivers, doch een schat van menschenkennis opbragt, zoo won hij, terwijl hij tevens schilderde, tot 1786 de kost, toen de bekende Wijbo Fijnje hem den raad gaf, zich op het vertalen van boeken toe te leggen. Hij volgde dien raad, nam vijf lessen in het Hoogduitsch en zette Wielands Abderieten en een menigte andere Hoogduitsche werken in het Nederlandsch over. Inmiddels kwam het patriottismus ter bane, en niet slechts werd Paape er een vlaggevoerder van, maar in niet minder dan 37 boekdeelen, voor en na de revolutie uitgegeven, legde | |
[pagina 3]
| |
hij zijne gevoelens ernstig en schertsende bloot. In den herfst van 1787 verpligt zijne geboortestad te verlaten, begon hij op eene doodsche achterkamer te Amsterdam, zonder eenige boeken dan een Bijbel met kantaanteekeningen aan zijn Simson te arbeiden. Eindelijk zag hij zich genoodzaakt in andere kleederen vermomd en met een beschilderd aangezigt, naar Brabant de wijk te nemen. Te Antwerpen en elders in Brabant had hij onderscheidene ontmoetingen en geraakte hij bij velen in haat, wijl hij de dweepzucht van sommige signoors en de dwaasheid der Belgische patriotten bij hunnen opstand tegen keizer Joseph II in zijne schriften bespottelijk had voorgesteld; zijn handschrift van het Leven van Philips van Bourgondië, werd, bij de plundering van den boekverkooper Spanoghe te Antwerpen, als een kettersch boek plegtig verbrand. In het laatst van Dec. 1789 week hij naar Duinkerken, waar hij zich met het schrijven en vertalen van boeken en tooneelstukken bezig hield; doch op den 17den Thermidor van het 2de jaar der Fransche republiek, werd hij met andere Hollandsche uitgewekenen in requisitie gesteld om het hoofdkwartier van den generaal Daendels op diens togt naar Holland te vergezellen. Hij volgde het tot na de inneming van 's Bosch, waar hij een Vaderlandsche Courant schreef. Vervolgens bezocht hij eenige Hollandsche steden en zette zich eindelijk te Dordrecht neder. Hier werd hij wederom Couranten-schrijver en al aanstonds droeg men hem het lidmaaten voorzitterschap der Societijt op. Vier en twintig uren duurde zijn eerste praesidium. Hij trok aan het hoofd van eenige duizenden burgers naar het raadhuis en verrigtte al wat in een staatkundigen rol van die dagen te pas kwam. Paape scheen in deze onstuimige dagen - hij was o.a. ook lid van de Commissie tot onderzoek van het Politiek en Financiëel gedrag der voorgaande regeringGa naar voetnoot1) - een persoon van eenig gewigt, doch viel, in volgende, gematigder, tijden, in zijn onbeduidendheid terug. De meeste zijner schriften verdienen de vergetelheid, waarin zij verzonken zijn, het waren kinderen van en voor een oogenblik. Als dichter had hij aanleg, die niet ontwikkeld werd. Zijn sterfjaar is geheel onbekend, zijn portret bestaat. Hij zelf beschreef zijn leven in Mijne vrolijke Wijsbegeerte. Republikeinsch speelreisje van Frankryk naar Holland, waaraan Witsen Geijsbeek hoofdzakelijk zijn artikel over hem, in zijn Biogr. Anth. Crit. Woordenb., D. V, bl. 42 volgg. ontleende. | |
[pagina 4]
| |
Hij schreef: Vrugten der eenzaamheid of proeve der Stigtelijke Mengeldichten. Delft. 2 Deelen. 8o. Gamba, of de Martelaar, Treursp. Delft, 1776. De edelmoedige liefde, Zedensp. Delft, 1777. Bijbel- en Zededichten, Delft, 1779. Job, in IV Boeken. Delft, 1780. 8o. Kinderpligten. Gebeden en Samenspraken. Delft, 1779, 2 Stukjes. 8o. De Christen, in IX Boeken. Delft, 1780. 8o. De Aristocraat en den Burger, in drie Brieven. Rott. 1785. De vrijheid (of Gervaerts en de Gijselaar), Trsp. Rott. (1786). De geschiedenis der gewapende burgercorpsen in Nederland. Delft, 1787. Eerste Stuk. Aanhangsel tot het eerste stuk der Geschiedenis van het schutterlijk Genootschap te Delft, enz. Geschiedenis van het gelegaliseerde Genootschap van wapenoefening, de Vrijheid te Dordrecht. Geschiedenis van het exercitie-genootschap der stad Almelo. De gewapende Burgercorpsen en de Anti-patriottische geestelijken in verscheiden brieven aan een vaderlandsch predikant. Rott., 1786. Het patriottismus. Rott., 1787. Sphrodias en Olyhnthia, of het Vaderland en de Liefde, Treursp. Dordr., 1788. Josephus; of de zegepraal des Bijgeloofs en der Aristocratie, nationaal Treursp. Duynkerke, bij Jean Hardy. Z.j. Agis, of de Republiek Sparta, Treursp. Antw., 1788. De dwingelandij, eene vorstelijke Roman, het oorspronkelijke Spaansch vrij gevolgd, door G. van Antwerpen, 1788. (Alleen het eerste stukje). Blijspelen, Amst., 1789. (De ondergang van de Republiek Abdera; of de zegepraal der kikvorschen. - Democritus, of de gebannen Filozoof. - De Boggels) m. pl. De zegepraal der menschlievendheid over de dweeperij en het bijgeloof, eene Fransche geschiedenis. Dordr., 1790. gr. 8o. De Hollandsche wijsgeer in Braband. Dordr., 1790. 4 D. gr. 8o. Jacob, in 6 Boeken. Dordr., 1790. gr. 8o. Simson, in 8 Boeken, 3de Dr., met eene plaat. Dordrecht, 1790. gr. 8o. De Hollandsche wijsgeer in Frankrijk. Dordr., 1793. gr. 8o. Salomon, in 7 Boeken. Dordr., 1792. gr. 8o. Mijn tegenwoordig Vaderland, of wijsgeerige geschiedenis van Frankrijk. Dordr., 1792. 3 D. gr. 8o. Mijne vrolijke wijsbegeerte en mijne ballingschap. Dordrecht, 1792. gr. 8o. m. portr. | |
[pagina 5]
| |
De klugten der gekroonde stervelingen, of de hoogeschool der wijsgeeren. Amst., 1792. 8o. Twee horologiën en geen geld in de zak. Blijsp., het Hoogd. vrij gevolgd. Dordr., 1792. Vrijheid; Gelijkheid en Broederschap tot een uitersten gedreven. Vaderl. Kluchtsp. Amst. en 's Bosch, 1795. Republikeinsch speelreisje van Frankrijk naar Holland (van wegens den Franschen Volksvertegenwoordiger gerequireerd, om met het Hoofdquartier van den gen. Daendels mede te trekken). 2 Stukjes. 's Bosch, 1795. De belegering van 's Hertogenbosch, of Kees t'huis. Republikeinsch Tooneelspel in 3 Bedrijven. 's Bosch, 1795. 8o. De waare Grondbeginzels der Franschen, opgemaakt uit hunne eigen Decreten en erkende Geschriften; benevens twee Vaderl. Zangstukjes. 's Bosch, 1795. 12o. De Keezen-societijt; of Weekblad voor den gemeenen Man en Boer, dit is te zeggen voor de nuttigste classe van menschen. - Een Weekblad No. 1-6. Waarin een ieder die het verdiend onbeschroomd de waarheid gezegd wordt. s' Bosch Amst. 1795 gr 8o. Iets voor de Burgers van Dordrecht, of aanspr. aan de Leden der Volks societ. onder de spr. tot behoud van vrijheid en gelijkheid te Dordrecht gedaan 18 Sept. 1795 gr. 8o. z.p. De verwoesting v.d. stad Grave: de verschriklijke uitwerksels der Dwingelandij. Republikeins Treursp. in een Bedrijf. s' Bosch en Tilburg 1795 8o. De vlugt van Willem den vijfden, of de zegepraal der Bataafsche vrijheid. Klugtige opera, in 2 bedr. z. pl. 1795. Het verlost Nederland, of de Nation. conventie, staatkundige Opera. Delft 1796 gr. 8o. Verzameling van Republikeinsche volksliederen, welke gezongen zijn bij het planten van de vrijheidsboom en andere plegtigheden, bij gelegenheid van het bijeenkomen der Nation. conv. in den Hage. In 's Hage bij J.C. Leewestijn. 1796 8o. Republikeinsche klugtspellen. (De slijmgasten. De stille in den lande, of het nut der dagbladen. - De municipaal die niet is zoo als hij behoord te wezen s'Hage. 1796 8o. De wederkeerende Patriot aan de Burgers van s' Hertogenbosch Dichtstukje. z. pl. gr. 8o. 1796. Verantwoording aan zijne committenten, de Burgers van Dordrecht, behelzende de handelingen der gemelde commissie en derzelver ontdekkingen in VII Afd. s'Hage. 1796. gr. 8o. (Hij noemt zich op den titel Lid van de gewezene Commissie tot onderzoek van het politiek en Financieël gedrag der voorgaande Regeering.) Jezus Christus, de waare wijsgeer, de beste vaderlander en de grootste menschen vriend. 1ste stuk s'Hage 1796 gr. 8o. | |
[pagina 6]
| |
Vrolijke karakterschetsen en satijrieke levensbeschrijvingen van de belangrijkste personaadjen op het tegenwoordig staatstoneel s'Hage 1796 gr. 8o. De Bataafsche Republiek, zoo als zij behoort te zijn, en zoo als zij wezen kan: of Revolutionaire droom in 1798, wegens toekomstige gebeurtenissen tot 1798. Vrolijk en ernstig. 1798 gr. 8o. z. pl. Het leven en sterven van een hedendaagsch Aristocraat behelzende veele satijres en waarheden, die het volk weten moet om tot regte kennis van zaken te komen. Het fransch vrij gevolgd z. pl. gr. 8o. met deszelfs pourtrait in couleuren. De knorrepot en de menschen vriend of vrolijke wandelingen in en buiten de Bataafsche Republiek. s'Hage 1798 8o.
Zie Astrea, 1855, bl. 173. Huberts, Chron. Lyst., bl. 128; Kobus en de Rivecourt; Navorscher, D. VIII. bl. 353, D. IX. bl. 86. Cat. d. Maatsch. v. Ned. Letterk., D. I, bl. 163, D. II, bl. 81, D. III, bl. 96; Arrenberg, Naamr., van Cleef, Naamr., Muller, Cat. v. portr. |
|