den prelaat en diens bondgenooten geen nadeel toe te brengen, noch zijn huis voor hunne vijanden te openen. Ook hertog Philips van Bourgondië verleende op den 19den Augustus van hetzelfde jaar 1427, voor een bepaalden tijd, de gemeene buren en onderzaten van Nyenrode een zekere bescherming tegen gevangenschap, roof, brand en andere oorlogsrampen. In 1449 werd ook hij, als een voornaam tegenstander van bisschop Rudolf van Diepholt, te gelijk met zijn broeder Splinter, uit de stad en het Sticht van Utrecht gebannen. Hij overleed den 1sten Julij 1454 en liet bij zijne vrouw Ida van Byland na, Gysbrecht, die volgt, Johan, die met Else van Darthuisen en in 1475 met Johanna van Montfoort huwde, en een zoon naliet, Hendrik die ongehuwd stierf; Johanna, gehuwd met Gerrit van Rijn Soudensz en Heila, non in het klooster van St. Cecilia.
Zie Matth. Fundat. p. 287; van Mieris, D IV. 211. bl. 344, 383, 897; Dodt, Arch. D. II. bl. 247; Algem. Ges. d. Vad. D. II. St. II. bl. 517; Burman, Utr. Jaarb. D. II. bl. 531, 148 Tijds. van Utr. 1837. bl. 401; de Geer, t.a.p. bl. 36 volgg.