Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 13
(1868)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Noydekin]NOYDEKIN, volgens van Wijn een Vlaming, volgens Buddingh een Dortenaar. In het bij Augustijnken van Dordrecht aangehaald hs. op de Kon. Bibl. te 's HageGa naar voetnoot(1) | |
[pagina 334]
| |
komen gedichten van hem voor. Mr. Bilderdijk geeft een drietal Fragmenten van dien dichter, door Hoffmann van Fallersleben ontdekt en afgeschreven in Taal en Dichtk. Verscheidenh. 1822 d. III bl. 160-184. Buddingh, die in zijn Geschied. van Opvoed. en Onderwijs D. II St. 1, bl. 12 volgg. uitvoerig van dezen dichter gewaagt, deelt alleen een zedekundig gedicht van hem mede. Hij leefde in de XIII eeuw.
Zie van Wijn, Hist. Avonds. D. I. bl. 262, 263. Buddingh, t.a.p.; Mone, Alt. Niederl. Volksliler. S. 322. Maerlant, Spieg. Hist. D. I bl. 176; Witzen Geysbeek, R.A.C. Woordenb. D. IV bl. 530. |
|