[Norwley]
NORWLEY. Toen de Raadpensionaris Fagel in 1687 in een brief aan Steward het gevoelen hunner H.M. over de afschaffing der Test-Akten en der strafdreigende wetten in Groot-Brittanje geschreven had, en die, op bevel van den Prins gedrukt was, liet het Engelsche hof dat er zeer gestoord over was, een geschrift uitgaan onder den titel van Parlementum pacificum, waarin beweerd werd dat Fagel's brief verdicht was of dat de gedachten hunner Hoogheden er kwalijk en buiten hun kennis er in voorgesteld werden, Zeker Engelschman Norwley was de steller van dit stuk en de Staten hiervan onderrigt, beklaagden er zich schriftelijk over aan den koning. Deze stelde die klagten in handen van Norwley zelven, die aan sommige zijner vrienden verhaalde, dat hij 's Konings bescherming had verzocht, en ook daarvan zoo verzekerd was als Burnet van die der algemeene Staten.
Zie Wagenaar, Vad. Hist. D. XV bl. 367; van Wijn, Aanm. D. XV bl. 68.