Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 13
(1868)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 311]
| |
Edelen, en werd door hen, nevens eenige anderen, benoemd tot het sluiten en teekenen van 't bekende verdrag met de landvoogdesse. Door Alva ingedaagd, was hij voorzichtig genoeg niet naar Brussel te komen, en gebannen zijnde, ontzonk hem en zijnen broeder de moed niet. Niet alleen toch poogden zij volk en wapenen in 't Guliksche te verzamelen, maar beraamden een plan om den landvoogd, wanneer hij tot uitoefening van godsdienstplegtigheden naar het klooster Groenendaal, in 't bosch van Soignies, zou gaan, op te ligten, te vangen en te dooden, 't geen hun echter mislukte, daar iemand uit hunne bende de aanslag verklapte. Kort daarna kwamen de beide broeders met den prins van Oranje te velde naar Brabant, en Karel kreeg bevel over 800 ruiters en 4 vaandelen voetknechten, die in 's prinsen dienst waren Volgens een ms. genealogie, werd deze bondgenoot in Frankrijk vergeven, doch elders leest men, dat hij in 1566 overleed. Strada verhaalt dat de heeren van Rysoire en van Carlo, met andere edelen, den 2den Julij 1568 te Brussel, op last van Alva, onthalst zijn, doch die opgave is onjuist, daar hij in 1570 en de twee volgende jaren met Willem van Oranje briefwisseling hield over de verlossing van Nederland en in 1573 bij het beleg van Haarlem was. Hij huwde Margriet van Randerode van der Aa, en liet twee zoons na, van welke Lamoraal van der Noot, de oudste, huwde Anna de Hertaing, de jongste, Karel, volgt.
Zie van Meteren, Ned. Hist. B. III. bl. 49, 51, 59; Strada, de bello Belg. Lib. VII. p. 381, 382, 387; Hooft, Ned. Hist. B. V. bl. 176, 196; le Petit, Chr. L. X. p. 176; Wagenaar, Vad. Hist. D. VI. bl. 275; te Water, Verb. der Edel. D. I. bl. 453, D. III. bl. 164 volgg. Gaillard, De l'Influence exercée par la Belg. sur les Prov. Unies, p. 259; Groen van Prinsterer, Arch. Série I. T. II. p. 58, 62, 162. T. III. p. 243, 279, 292. T. VIII. p. 483. |
|