de breedte der stads grachten, de dikte der stads muren, en de uitpassing der aanwezige bolwerken, vindt men op de schets teekening, tevens nieuw aan te leggen bolwerken en dergelijken. Niet lang daarna vervaardigde hij een kaart van de Vaart of Vaartschen Rijn, welke vaart, bij het dorp Vreeswijk, aan de stad gemeenschap bezorgt met de rivier de Lek. In 1544 werd hem de opmeting toevertrouwd van den loop der Lek, welke bij hoogen waterstand, soms bij Vreeswijk zoo schrikbarend opstuwt. Er werd te dier gelegenheid ook gesproken van de killen aan beide zijden, en van de door de rivier loopende killen. Tot gezegde opmeting werden hem twee andere bekwame maunen tnegevoegd, onder welke Evert van Schayck, die reeds vroeger sommige gedeelten van het stichtsch gebied in kaart had gebragt. De vischbrug werd in 1548, naar het model daarvan door hem geleverd, gebouwd. Ook vervaardigde hij het ontwerp voor het stadhuis, na het afbreken van het oude Hazenberg, in 1547 gebouwd. Onder zijn toezigt werden in 1552 de grondslagen der nieuwe bolwerken, waarschijnlijk naar de aanduiding, door hem op den platten grond gemaakt, gelegd. Bij de plegtige intrede van Philips II te Utrecht, in Oct. 1549, werden aan hem alle zaken, zijn vak betreffende opgedragen. In ditzelfde jaar deed hij met Jan Schoorl een voorstel aan den raad der stad, om door middel van zeker werktuig en schip de rivieren en vaarten te verdiepen, hetgeen hun werd toegestaan op stads te kosten doen, onder belofte evenwel van hunne zijden tot teruggave der onkosten, bij aldien 't niet aan het gewenschte doel beantwoordde. Zijne woning was vermoedelijk dit, wat nog heden gedeeltelijk te zien is over de Jansbrug aan de zijde van het huis Drakenburg, waar een klein beeld, ten voeten uit, van Keizer Karel V, in den gevel met een Latijnsch onderschrift geplaatst staat.
Zie Kramm, t.a.p. bl. 1211, 1212. Lauts t.a.p. bl. 1, 2, 3.