Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 13
(1868)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 275]
| |
het ouderlijk huis en vervolgens bij Leon, schilder te Dinant. Van daar begaf hij zich naar Antwerpen, kwam onder de leiding van Herreijns, professor aan de academie, behaalde verschillende prijzen, o.a. te Gent, voor een historieel landschap, welk vak hij onder J.J. van Regenmorter bestudeerde. Uit de school van dezen meester ging hij naar Brussel, waar hij weder herhaalde prijzen verwierf en eindigde vervolgens zijne studiën te Parijs onder Swebach, van waar hij naar Brussel terugkeerde. Na eenigen tijd te Amsterdam gewoond te hebben, overleed hij 27 November 1822 te Sosoye bij Dinant, in den bloei zijner jaren. Aanvankelijk schilderde hij landschappen met figuren en beesten, doch hierin niet naar wensch kunnende slagen, legde hij zich later op het zoogenoemde genre toe, meestal in luimigen trant, waarin hij groote karakterkennis aan den dag legde en het is bijzonder in dit vak, dat hij grooten naam verwierf. Immerzeel vermeldt zijne voornaamste schilderijen, voorstellende: Een gezigt naar de natuur in den omtrek der Maas. (1813) Eene halte van Beijersche ruiterij. Een postillon voor de deur van een herberg. Gezigt op het kasteel van Frey aan de Maas bij Dinant. (1816). Een Reiziger, die door wolven wordt aangevallen (1818). De Vlaomsche bierkroeg (1819). Een zinnelooze bedelaar, die een hond in eene boerenwoning laat dansen. De twee Dronkaarts en de Fruitvrouw (1821). Kramm vermeldt dat de beroemde schilderij, voorstellende: een boer, die van den trap van een poort valt, met het aangezigt in een mand met eijeren, op de verkooping in het Huis met de Hoofden, in 1826, verkocht en aldaar beschreven, f 4605 gold. Op diezelfde verkooping werd van dezen meester een binnenhuis met figuren, voor f 600, een stadspoort met eigenaardige bedrijvenheid, voor f 276, een oude Jood met een bevallig meisje enz., voor f 385, een schoenmakerswinkel, voor f 512, een Land- en Watergezigt, met gebouwen, voor f 25 werd verkocht. Zijn portret vindt men bij Immerzeel.
Zie ald. t.a.p. bl. 262, 263; Kramm, t.a.p. bl. 1202. |
|