[Mr. Pieter de Neyn]
NEYN (Mr. Pieter de), zoon van mr. Cornelis de Neyn, pensionaris van Alkmaar, later raad ordinaris in 't Hof provintiaal van Holland, werd omstreeks 1650 te Alkmaar geboren. Toen hij 10 jaar bereikt had, zonden hem zijne ouders ter kostschool bij Arnoldus Montanus, predikant en rector te Schoonhoven. Vijftien jaar oud bezocht hij de Leidsche hoogeschool, waar hij van alle banden ontslagen, zijne vrolijke lusten den ruimen teugel vierde. Toen de Franschen in 1672 in 't land vielen, nam hij dienst in het regiment van Stein Calenfels, onder den luitenant-kolonel Nicolaas van Brederode en hielp Texel bezetten, totdat de vrede te Breda getroffen, hem weder ontsloeg. Besloten hebbende zijn studiën in de regtsgeleerdheid voort te zetten, begaf hij zich naar Duisburg aan den Rijn, en nam zijn intrek bij den prof. juris Fellmann, die hij naar Groningen volgde, waar hij als hoogleeraar was beroepen. ‘Wat ooit student (Pseudostudiosus) bedreef, werd door hem ondernomen.’ Later verkreeg hij te Harderwijk, voor geld, den titel van mr., doch in zijn vaderland zijn fortuin niet kunnende maken, ging hij in dienst bij de O.I. Maatschappij, werd fiscaal aan de Kaap de Goede Hoop, vertoefde daar eenige jaren, kwam in het vaderland terug en schreef zijn Lusthof der Huwelijken, behelsende verscheyde seltsame Ceremonien en plechtigheden, die voor desen by verscheyde Natien en Volckeren soo in Asia, Europa, Africa, als America in gebruik zijn geweest, als wel die voor meerendeel noch hedendaegs ghebruykt ende onderhouden werden. Mitsgaders desselfs Vrolycke Ueren. Uyt verscheyde soorten van Mengeldichten bestaande, Amst. 1681, 1697, 8o. met pl.
De Lusthof is meermalen herdrukt met weglating der Vrolycke Ueren, die niet vergeten verdienen te blijven. Zijne puntdichten zijn scherp, zijn Leersame digten min of meer in den trant van Huygens' Zedeprenten.