Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 13
(1868)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 171]
| |
I, met welken hij in 1674 heimelijk verstand had en dien hij de hand bood in een aanslag op die stad, welke echter mislukte. Belijdenis doende van de protestantsche godsdienst, voedde hij zijn zoon insgelijks op in die leer, welke hij aankleefde tot op zijn 21ste (sommigen willen 25ste jaar). Toen omhelsde hij de Roomsche leerbegrippen en begaf zich in de orde der Minderbroederen, of Minoriten, over welke hij eerlang tot commissaris generaal of overste werd aangesteld. Hij was een man van beleid, en van taalkennis en geleerdheid niet ontbloot, van hier, dat hij van de Spaansche regering dikwijls over zaken van aangelegenheid geraadpleegd werd. In 1607 was men zoowel van de zijde van het Spaansche hof als van die der Algemeene Staten de oorlog moede. Ney werd van de Spaansche zijde naar 's Hage gezonden om te beproeven of men in geen onderhandeling kon treden zonder dat de Aartshertog de Vereenigde Nederlanden tot een vrije republiek verklaarde. De poging mislukte wel, maar Ney bragt het zoo ver, dat er den 20 April 1607 een wapenstilstand van 8 maanden gesloten werd. Toen Ney zich na de sluiting er van te Brussel bevond, verzocht hij om den staat der Vereenigde Nederlanden nader te leeren kennen en den vredehandel verder voort te zetten, verlof om naar 's Hage te mogen wederkeeren. Om daartoe vrijheid te bekomen, gebruikte hij het voorwendsel dat in het gesloten verdrag eenige duisterheden waren, omtrent welke hij nadere ophelderingen verlangde van de Staten. Het niet bekomen antwoord voor toestemming houdende, begaf hij zich naar Holland. Den 12e Mei verscheen hij ter vergadering van de Algemeene Staten, en begeerde aldaar, dat 's lands vloot, na de overwinning onder Heemskerk op de Spanjaarden behaald, zoude opontboden worden. In het begin van Julij werd daartoe besloten en een nieuw verdrag rakende de wapenschorsing schitterend gesloten. De listige monnik had nu een duidelijk inzigt aangaande den toestand van zaken bekomen. Hij zag hoe afkeerig Prins Maurits en verschillende staatslieden van den vrede waren. Allerlei middelen stelde hij te werk om de laatsten tot vreedzamer gedachten te brengen. Een van deze staatslieden was de griffier Cornelis Aersens. Zoo deze kon gewonnen worden, zou er een belangrijke schrede tot den vrede zijn gedaan. Te Delft, waar hij zich thans bevond, noodigde Ney hem tot een mondgesprek. Om zijn eerzucht te streelen betuigde hij hem zijne dankbaarheid, omdat, door zijn bewerking, de vredehandel een aanvang had genomen, en mat de gevaren, waarin Aersens zelf zich daardoor had gestoken, breed uit en bood hem, in naam der aartshertogen de wedergave van het huis, dat hij eertijds te Brussel had bezeten, aan. Hij ging nog een stap verder, door he vertoonen van eenen schuldbrief van 50,000 kroonen door Spinola met eigen hand geteekend, indien er vrede of be- | |
[pagina 172]
| |
stand voor negen jaren werd gesloten, van welke som hem, op zijn begeren, straks 15,000 kroonen zouden worden betaald. Daarenboven bood hij uit Spinola's naam een diamant van groote waarde voor Aerssen's echtgenoote aan. In 't eerst wees deze de geschenken van de hand, doch nam ze eindelijk aan, en gaf er kennis van aan prins Maurits en 's lands advocaat Oldenbarneveld. Bij nog andere staatsleden stelde Ney dezelfde middelen, schoon met ongelijken uitslag, in het werk. Na deze verrigtingen keerde de pater naar Brussel terug, tot het halen van eene nadere bekrachtiging der wapenschorsing op de voorwaarden door de Staten beraamd. Van Brussel reisde hij naar Spanje, om 's konings goedvinden te vernemen. Met heen en weer trekken, sleet hij genoegzaam al het overig gedeelte van het jaar, en kwam, onder het gevolg van den markgraaf Spinola, in den aanvang van het volgend jaar, herwaarts, om over een veeljarig bestand te handelen. Om eenige hapering in den handel, welke eerlang geopend werd, zond men Ney naar Spanje, onder voorwaarde van binnen 40 dagen te zullen wederkeeren. Doch deze was de laatste reis dat hij Holland bezocht. Hij keerde in zijn klooster terug, waar hij stierf.
Zie Disc. of t' Samenspr. tuss. den Coning van Spang. ende Jan Neyen van den Vrede-handel der Vereen. Ned. zonder afz. titel, plaats of jaar; Confér. tenue entre le Pape et le Roy d'Espagne sur le traite de la paix des P.B. Item, Dial. du Roy d'Esp. avec Jean de Neye Moine. Sur le pour parler de la dite paix. Traduit de Flam. en Franç. 1608, 8o. Wagenaar. van Wijn, Cerisier, Bilderdijk, Hoogstraten, Kok, Nieuwenhuis, Kobus en de Rivecourt, Woord. der Zamenl. Kunst- en Lett. 1835. D. II. bl. 270; Du Thou, Hist. sui temp. T. XIV. Larrey, Hist. d'Anglet. T. II. p. 690. Grotius, Hist. des Troubl. des P.B. Livre 16, 17, 18, Fisquet in Nouv. Biogr. Génér. T. XXXVII. p. 885; Biogr. Univ. T. XXXI. p. 145; Iselin; Lex. Th. III. S 641; Jöcher, Adelung, Rotermund, Muller, Porttr. |
|