Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 13
(1868)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 169]
| |
ontvangen is. Volgens Immerzeel vormde hij aanvankelijk zijn ontwikkelend talent naar de groote modellen van Rubens en van Dijck en studeerde hij vervolgens te Rome naar de kunstwerken van Raphaël en de Grieksche antieken. Te Antwerpen teruggekeerd, verkreeg hij als historie- en portretschilder groote vermaardheid. Hij ordonneerde met vuur, teekende met bevalligheid en had een goed coloriet. Hij schijnt geen enkele ets in zijn vak te hebben gemaakt en alleen als hoofdzaak landschappen geëtst te hebben. De bekende 14 stuks etsen zijn bij Bartsch beschreven.
Zie Haubraken, Lev. d. Schilders. D. II bl. 142; Immerseel, Lev. en werk. d. Holl. en Vl. Kunstsch. D. II bl. 262, 263; Kramm, Lev. en werk. d. Holl. en Vl. Kunstsch., D. IV bl. 1194. |
|