[Hermannus Neuspitzer]
NEUSPITZER (Hermannus) werd te Emmerik omstreeks den jare 1635 geboren, en studeerde te Harderwijk, waar hij in Maart 1658, onder den hoogleeraar Paulus Colonius, twee dissertatiën De praxicoenae Dominicae en de incarnatione Verbi) verde digde. De roem zijner geleerdheid bewoog curatoren der Illustre school te Dordrecht, hem toen rector der Latijnsche school te Gorcum, in plaats van Petrus Surendonck, naar Utrecht beroepen, tot rector aan te stellen. Allen, die te Dordrecht eene beschaafde opvoeding genoten, bezochten toen de Dortsche school, ook lokte zijn naam vele vreemdelingen derwaarts. Welk een prijs curatoren op zijn onderwijs stelden, blijkt toen hij in 1685 tot rector te 's Hage benoemd was, uit het aanbod van ‘vrijdom van stads accijnsen en inposten, benevens een vermeerderde jaarlijksche inkomst van f 200,’ zoodat hij nu f 1000 van de stad trok.
Hij is tweemaal gehuwd geweest en liet drie dochters (Anna Maria geb. 8 Jan. 1649, Anna Margaretha, Maria Catharina) na, toen hij in 1689 overleed. Bij testamentaire dispositie maakte hij ‘eene stichting ter bevordering der studien in de godgeleerdheid, eerstelijk van de leden van zijn geslacht, en bij gebreke van dien van de zone der twee onderste praeceptoren bij de Latijnsche school te Dort, welke strekking door hem werd gesteld onder administratie van curatoren. Neuspitzer heeft zich ook als Latijnsch dichter bekend gemaakt. Zijne aanminnige gelaatstrekken zijn bewaard in zijn portret, dat fraai gegraveerd, in 4o. bestaat, in proefdruk van Munnikhuysen? Letterdrukken zijn niet bekend.
Zie Vrolijkhort, Vliss. Kerkhemel, bl. 403, 4de, Schotel, Kerkel. Dordr. D. II bl. 18, 19. Dez. in Kunst. en Letterb., 1858 no. 55. Dez. Ill. school bl. 91, 239; Staatsblad 1848 no. 17.