[Henricus Neuhusius of Neuhaus]
NEUHUSIUS (Henricus) of Neuhaus, jongere broeder van den vorige, omstreeks 1616 te Leeuwarden geboren, werd in 1636 advocaat bij het Hof van Friesland, welke betrekking hij nog in 1668 uitoefende, terwijl hij tevens assessor was in het krijsgerigt en pensionaris van Workum. Twee zijner zonen, Eduardus en Johannes werden in 1668 advokaat te Leeuwarden. Hij was een zeer middelmatig Latijnsch dichter en gaf in het licht:
Extemporanea Poëmata, Leov. 1656, 24o.
Zie Paquot, Mém. T. II. p. 45; de Wal, de clar. Fris. Jur. p. 166, 167; Hoeufft, Parn. Lat. Belg. p. 177; R. Neuhusii Poëm. Juven. p. 98, 356; Vriemoet, Ath. Fris. p. 396. Peerlkamp, 384.