van den gewezen pangerang van Serang in het Poorwadadische, werd hij door een buikziekte aangetast en overleed hij den 13den April 1826, in den ouderdom van ruim 60 jaren.
Hij was een braaf ambtenaar, gehecht aan zijne godsdienst en voorouderlijke gebruiken. Zijn dood werd zeer betreurd.
Zie H.J. Domis, Resident van Samarang, in Bat. Cour. van 29 April 1826.