zijn leven gegeven, en R. Schutte plaatste onder zijne afbeelding eenige dichtregels. Zijne afbeelding is zeer dikwijls in het licht gegeven.
Men heeft van zijne pen:
Kort vertoog over de onstoffelijkheid en onsterfelijkheid der ziel in Verh. van het Zeeuwsch Genootschap. D. I.
H.J. Krom, K. van der Palmen D.C. van Voorst, Verhandel. over de verbeteringen der openbaare, vooral der Nederduitshhe schoolen met aanmerkingen van G.J.N. in Werk. van het Zeeuwsch Genootschap. D. VIII.
Nagelaten leerredenen van J. de Leeuw, over de zes eerste verzen van den brief des Apostels Judas, benevens eene doorloopende verklaring over deszelfden geheelen brief, en het tweede hoofdstuk des tweeden brief van Petrus, door G.J.N. Amst. 1776.
De bedroefden wegens het verlies hunner kinderen en nabestaanden door de kinderziekte, tot eene betamelijke en troostrijke onderwerping aangespoord (over de geoorloofdheid der inenting) Rott. 1778. In twee leerredenen.
Inwijdings-Rede over de nadeelen van een verfijnd Heidendom onder de Christenen van onzen tijd inkruipende, en de middelen daartegen. Leid. 1781.
Volledige uitlegkundige en praktikale verklaring over den Brief van Paulus aan de Philippensen. 3d Amst. 1781. 8o.
Leerredenen over Jes. LIII, LIV en LV. uitgegeven door J. van Nuys Klinkenberg. Amst. 1782. 8o.
Leerrede over Ps. VIII: 4, 5.
Leerrede over Ps. CXLVI: 8b. Amst. 1783. 8o.
Leerredenen over Zacharia V: 5-11 en Jesaia LVIII: 1-12, ter voorbereiding van eenen Dank- vast- en Bedendag. Amst. 1786. 8o.
Bekend is zijnen arbeid met zijnen ambtgenoot Jacobus van Nuys Klinkenberg in het laatst van zijn verblijf te Amsterdam begonnen over eene verklaring van den geheelen Bijbel, en waaraan hij tot de 8 eerste hoofdstukken van Numeri reeds gevorderd was, toen hij ontsliep. Te Rotterdam werd hem in 1775 met zijn ambtgenoot van Laren de correctie opgedragen van den Bijbeldruk, die daar met de nieuwe Psalmberijming bij den Boekhandelaar Bronkhorst het licht zou zien. In 1782 gaf P. Hofstede te Rotterdam zijn leven in het licht met eene leerrede over 2 Cor. V:14.
Zie Nieuwenhuis, Kobus en de Rivecourt, Rotermund, Ypey, Kerk-Gesch. der 18e eeuw, D. VIII, bl. 445, 666; Siegenbeek, Gesch. d. Leydsche Hooges. D. I. bl. 317, verv. D. II. Toev. en Bijl. bl. 225; Bouman, Geld. Hooges. D. II. bl. 342, 377; Harderwijk, Naaml. der Pred. te Rotterd. bl. 90 verv.; Glasius, Godgel. Nederl. o.h.w.; De naamlijsten van Abcoude, Arrenberg en Muller, Cat. van port; Boekz. der Gel. Wereld, 1781, bl. 80; Kist en Royaards, Arch v.