[Hendrik van Naaldwijk]
NAALDWIJK (Hendrik van), zoon van den vorige, ridder, maarschalk van Holland, streed in 1396 met hertog Aalbregt tegen de Friezen. In een charter uit de veertiende eenw leest men ‘dat Gerard, heer van Voorne, op Saturdag van St. Geertruidsdag (die inviel op den 17 van Lentemaand, des jaars 1337,) Henrik Willemszoon van Naaltwic verlijt heeft met eenige leengoederen, en daar onder, volgens den Brief zelven, ‘‘dat Goet te Hontsel, item de Maerscaltijd van Noert-Holland, ten Erfleen, die Heer Hughe van Naeltwic behuwlijkte an der jonekvrouwe van Velsen.’ Hij huwde Haesgen, dochter van den beer van Schalkwijk, die hem kinderen schonk. Hij voerde vier lelyen en een kruis van zilver in een veld van lazuur.
Zie Goudhoeven, t.a.p. van Leeuwen, t.a.p. Kok, t.a.p. van Wijn, Huisz. Leeven, bl. 117.