[N. van der Myn]
MYN (N. van der), waarschijnlijk een zoon van den vorige, bloem en portretschilder, in 1716 hofschilder van keurvorst Johann Wilhelm te Dusseldorp. Na 's keurvorst dood, vertrok hij naar Antwerpen. Aldaar schilderde hij o.a. Een Antwerpsch lakenkooper en zijn huisvrouw, die hem een druiventros aanbiedt enz. twee levens groote portretten, beide lieflijk gekoloreerd, doch de vleeschkoleur had te veel van rijpe perziken, welk koloriet hem was bijgebleven van zijn vorig beroep, het schilderen van fruiten. Voorts: de portretten van den kunstschilder Horemans en zijne huisvrouw, en nog een bloem en fruitstuk. Van Antwerpen begaf hij zich naar Parijs, waar zijn kunst geen bijval vond. Van Parijs reisde hij naar Londen, waar hij het portret van den koning schilderde. Nopens deze schilderij schreef Jacob Campo Weyerman. ‘Hij cierde dat koninglijk konterfijtsel met een zilverlakensche rok, geborduurd met gouden druiven en bloemen, tot een bewijs van het spreekwoord “dat de stoffe week voor den arbeid.” Helaas! het zilver laken wierd gekeurd voor blik, en alle die met het penseel geborduurde lente- en herfstschatten veroordeelt als wanstaltige cieraden. Het konterfijtsel bleef berusten in zijn schilderkamer.’
In 1737 vertrok hij naar de Nederlanden, en begaf hij zich naar het Loo, waar hij de afbeeldsels van den Prins en de Prinses van Oranje vervaardigde. Van hem hangen in de sacristy der kerk du Sablon te Brussel de door hem vervaardigde portretten van de familie de la Tour en Taxis. Zijn sterfjaar is onbekend.
Zie Jacob Campo Weyerman, Leven d. Schilders, D. IV. bl. 353; Kramm.