verlaten. In 1589 kwam hij te Embden, doch verliet nog in 't zelfde jaar die plaats, en ging naar Breda, waar hij de verborgene gemeente diende. Toen die stad 't volgend jaar 1590 door Haultepenne ingenomen en onder het Spaansche juk gebragt was, nam hij de vlucht naar Delft, waar hij nog in hetzelfde jaar in dienst kwam. Van daar werd hij in 1591 weder naar Breda beroepen. Hij overleed. Zijne vrouw was Kristina van Wimborg, dochter van Anthonie van Wimborg, uit Nuis, hopman der vorsten van Kleef en van Catharina van N...... uit het adelijk geslacht der Quaden in Westphalen.
Zie Balen, Beschrijv. van Dordr. bl. 1146; Brucherus, Herv. der Prov. Gron. bl. 211, 224, 234; van Goor, Beschrijv. van Breda D. I. bl. 76; Pers, Ontwaakte Leeuw bl. 560; Harckenroth, Nader berigt van den eersten kerkstaat van de gemeente binnen Breda onder het kruis; Schotel, Kerk. Dordr. D. I. bl. 148; Dez. Dordrecht bl. 41; Adama, Naaml. der Pred. van Stad en Lande bl. 29; Bor, N.H. B. XIII, bl. 59; van Spaen, Inl. tot de Historie van Gelderl. D. I. bl. 349; Boekz. 1731, bl. 344.