keerd, oefende hij aldaar drie jaren de praktijk uit. Vervolgens vestigde hij zich te Arnhem, en in 1707 boden Curatoren der Groningsche hoogeschool hem den stoel der philosophie en mathesis, door het vertrek van den beroemden Jean Bernouilli vacant geworden, aan; doch dit aanbod had, ten gevolge der twisten tusschen de regering dier stad en de Ommelanden geen gevolg. Twee jaren later (Maart 1709) benoemden Curatoren van Franeker hem, tot plaatsvervanger van Bernard Fullenius, hoogleeraar in de wiskunde. Den 13 Aug. 1711 aanvaardde hij zijn ambt met eene Oratio de usu Matheseos in perfliciendo ingenio et judicio (Franeq. 1711 fol.).
Den 4 November 1712 werd hij hoogleeraar in de geneeskunde, in 1720 in de chimie, in 1726 in de botanie. Ook kreeg hij later het opzigt over den plantentuin.
Muys overleed den 19 April 1744, in den ouderdom van 63 jaren. Zijn ambtgenoot en vriend Hermannus Venema, hoogleeraar in de godgeleerdheid en kerkelijke historie, hield een lijkrede op hem. Hij was raad van den prins van Oranje en sedert Sept. 1709 lid der Koninklijke Maatschappij van Wetenschappen te Berlijn. In 1710 huwde hij Margaretha van Ruyvers, die hem vijf kinderen schonk, onder welke Johannes Henricus Wilhelmus Muys, med. doctor te Rotterdam.
Hij schreef, behalve de gemelde Oratio, eene de Theoriae Medicae usu atque recta illam excolendi ratione, den 19 Nov. 1713, toen hij het hoogleeraarsambt in de geneeskunde aanvaardde, uitgesproken, voorts:
Elementa Physices methodo Mathemalica demonstrata cum duabus Dissertationibus de causis soliditatis corporum et resistentiae fluidorum. Amst. 1711, 4o.
Dissertatio et observationes de salis Ammoniaci praeclaro ad Febres intermittentes usu. Franeq. 1716, 4o.
Investigatio fabricae, quae in partibns Musculos componentibus exstat. Diss Prima. L.B. 1741, 4o.
De tweede is niet verschenen.
De voorrede van dit werk is in het Fransch (Diss. sur la perfection du Monde corporel et intelligent. Leide 1745, 8o) en in het Hollandsch (De volmaakte eigenschappen en deugden van 't Godlijk opperwezen in de wereldschepping enz., vert. door J. de Visser, M.D. Amst. 1747) overgezet.
Disputationes duae, de materia luminis s. ignis, caloris et lucis nutura. Franeq. 1721, 1722, 4o.
Opuscula posthuma. s. sermones academici de selectis materiis et diss. de destinctione mentis et corporis. Franeq 1749, 4o., door zijn zoon W.W. Muys uitgegeven. Hierbij is die redevoeringen, door hem gehouden bij gelegenheid dat hij het rectoraat nederlegde.