[A.T. Mulders]
MULDERS (A.T.) werd in 1773 geboren. In 1796 begon hij reeds als armverzorger zijne publieke loopbaan. Op 22 Aug. 1797 werd hij, door de keuze zijner medeburgers, tot kapitein der gewapende burgerwacht benoemd, en door de directie dier burgerwacht in Bataafsch Brabant ingedeeld als kommandant der 4e fuselier-kompagnie van het 1e bataillon. Den 28 Junij 1798 werd hij door het intermediair bestuur van het voormalig gewest, Bataafsch Brabant, benoemd tot lid der municipalen en schepenen der stad 's Hertogenbosch. Bij de reorganisatie van het gemeentebestuur, werd hij, bij decreet van koning Lodewijk van 20 Januarij 1808, op nieuw als lid der regering benoemd; bij keizerlijk decreet van 15 Mei 1810 in zijne betrekking bevestigd; bij de omwenteling in 1813 voorloopig door de commissarissen-generaal als lid van den gemeenteraad gehandhaafd, in 1815 bij kon. besluit van 19 December andermaal als raad der stad benoemd, en, bij besluit van 6 Aug. 1824, nogmaals in die betrekking bevestigd. Na ruim 36 jaren door de moeijelijkste tijdvakken heen, te weten, gedurende de republiek, het koningrijk Holland, het Fransche keizerrijk, het herstel van Neerlands onafhankelijkheid, het koningrijk der Nederlanden, en den Belgischen opstand, als een der werkzaamste leden der stads regering, namelijk als majoor-kommandant der schutterij, bij de eerste organisatie in 1815, als lid en voorzitter der commissie van inkwartiering en cazernering, als lid en voorzitter van opperbrandmeesters, alsmede oprigter en medebestuurder der kon. school van nuttige en beeldende kunsten, enz. enz., de belangen der stad en harer ingezetenen belangloos te hebben gediend, werd hij, bij kon. besluit van 27 December 1834, tot wethouder benoemd, welke betrekking hij tot zijn dood bekleedde.
Den 19 December 1840 werd hij door den raad benoemd tot lid der provinciale staten van Noord-Brabant, welke betrek-