Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 12. Tweede stuk
(1869)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 1114]
| |
terland op Wieringen, in 1757 te Edam, in 1759 te 's Hage waar hij in 1793 overleed. Hij onderscheidde zich door zijne patriottische denkwijze, en haalde zich den haat der Hagenaren zóó op den hals, dat hij zijn ambtsbediening niet kon volbrengen en zich buiten 's huis niet veilig rekende. Hij en zijn ambtgenoot, Johannes Heringa, leverden een verzoekschrift in aan den hove van Holland en den Magistraat te 's Hage om in bijzondere bescherming te worden genomen. Ofschoon zulks geschiedde, werd hij echter door het graauw, nadat de godsdienstoefening, waarin hij voorganger was, was gestoord, schreeuwende het geliefde woord van den dag in de hofplaats: Keer de stal uit! naar zijn woning gevolgd. De onderschout en zijne dienaren konden hem niet beschermen, en men was verpligt hem en zijn huis door een wacht van krijgsvolk te bewaken.
Zie Verv. op Wagenaar, D. XX. bl. 349 v.; N. Nederl. Jaarb. 1787 bl. 5161, 5211; 1788 bl. 621; Brans, Kerk. Reg. bl. 144; Roekz. d. Gel. Wer. 1756 a, bl. 795; b, bl. 250; 1767 b, bl. 377, 620; 1759 a, bl. 523, 795; Muller, Cat. v. portr. |
|