[Adriaan Mueleman]
MUELEMAN (Adriaan) werd waarschijnlijk in de omstreken van Brugge geboren, en monnik in het Bernardijner klooster van Dunes. Zijn abt liet hem te Donay in de godgeleerdheid studeren. Nadat hij den titel van licentiaat had verworven, vertrok hij naar de abdij van Altenberg, om er de theologie te onderwijzen. In 1629 begaf hij zich met Karel de Visch naar Duitschland, en was eenigen tijd als lector in de godgeleerdheid in het klooster Eberbach bij Mentz werkzaam. Te Dunes wedergekeerd, hield hij zich bezig met het schrijven der Annalen van deze abdij. In den aanvang van 1649 werd hij naar den Haag gezonden om eenige moeijelijkheden tusschen het huis van Oranje en zijne abdij te vereffenen. Hij overleed er den 7 Maart van dat jaar. Zijn lijk werd naar zijn abdij vervoerd en aldaar begraven.
Men heeft van hem:
Deductio difficultatis, quae est inter Religiosos B. Mariae de Dunis et dominum Principem Orangiae, occupantem bona dicti monasterii sita in territorio Hulstensi. Hagae Com. 4o. z.j.
In handschrift:
Tractatus morales de justitia et jure.
Tractatus de censuris Ecclesiasticis.
Annales Monasterii Dunensis, waarvan Jacob Malbranck voor het 3de deel de Morinis ecrumque rebus heeft gebruik gemaakt.
Het oorspronkelijk handschrift is in 1740 met de bibliotheek der jesuiten te Rijssel verbrand.
Zie Visch, Script. Ord. Cist. p. 6, Paquot, Mém. T. II. p. 481.