regtsgeleerde bekend te hebben gemaakt, keerde hij naar Leuven terug, waar hij in 1539, te gelijk met Hieronymus Blioul Laurenszoon, doctor in de regtsgeleerdheid, werd en in 1544 den eersten leerstoel in de regten verkreeg.
Hij was een beroemd regtsgeleerde en leermeester van Mattheus Wesenbecius. Hij overleed te Leuven 21 April 1560.
Na zijn dood gaf zijn schoonzoon, Mr. Jacobus Roelantius, in het licht:
De media quadam via legum interpretandarum.
Commentarii de contractibus quattuor, ad Tit. Digest. I. Pro Socio II. De contrahenda Emptione et Venditione.
De actionibus Empii et Venditi IV.
De Pignoribus et Hypothecis. Lovanii 1563. fol. Francof. 1586, waarbij
Commentarii in Tit. D. de Petitione Haereditatis en
In Tit. de actionibus, ex Institut. lib. IV, vroeger (Paris. 1583. 8o. Francof. 1585. 4o.) afzonderlijk in het licht gegeven.
Comment. in Tit. XXI priores lib. VI. Cod. de Testament. Spirae 1604. 4o.
Cod. in Titulos omnes Cod. De restitutionibus, met andere schrijvers over hetzelfde onderwerp in fol. te Frankfort in het licht gegeven.
De meeste zijner werken verschenen gezamentlijk Francof. 1568.
Zie Val. Andreas, Bibl. Belg. p. 253-255; Foppens, Bibl. Belg. T. I. p. 325, 326; Petrus Vanderanus, Encherid. Judic. 1. III. C. VII; Struvii, Bibl. Juris Select. p. 164, 168, 192, 263; Suffridus Petri, Scriptores Frisia, Dec. XII. § 9 p. 274, seqq.; P. Freheri, Theatrum, P. II, S. IV. p. 843, 844, C. Icone; Schoock, de Canonicatu Trajectino, p. 448; Heineccius, Praef. ad Tom. l Jurisprud. Romanae et Atticae; Saxe, Onom. T. IV.; Anal. p. 609.