[Valentin de Pardieu, Genaamd Heer de la Motte]
MOTTE (Valentin de pardieu, genaamd heer de la), graaf van Ekelsbeke, in Vlaanderen, een Franschman van geboorte. In 1553, nog zeer jong zijnde, begaf hij zich reeds met zijn vader in het leger. Van sergeant opgeklommen tot den rang van kapitein, ging hij in Nederlandsche dienst over. Hij stond in Nederland in groot aanzien en werd den 1 Sept. 1577 tot generaal van de artillerie benoemd. In die betrekking was hij bij het leger dat voor Gemblours geslagen werd, week daarop naar Vlaanderen, en ging, om welke redenen dan ook, over naar de Spanjaarden. Hij gaf in 1579 Grevelingen, waarvan hij gouverneur was, aan de Spanjaarden over, en trachtte in 1585 Oostende te verrassen, doch werd met groot verlies en zelf zwaar gewond, terug geslagen. In 1587 werd hij voor Sluis zeer zwaar gekwetst, en in de belegering van Douslens, in het jaar 1595, werd hij door een musketkogel in het hoofd zoodanig gekwetst, dat hij spoedig daarna overleed.
Hoewel hij door zijne dapperheid en schranderheid van geringen stand tot de hoogste waardigheden was opgeklommen, zelfs tot den grafelijken stand verheven werd, wordt hij gezegd in eene groote mate trotsch en wreed te zijn geweest. Als zeer ijverig Roomschgezind, beging hij vreeselijke wreedheden op de Gereformeerden. Hij liet eene dochter na, die ongehuwd overleden is. Hij teekende de Unie van Brussel in 1577.
Zie Vorst., Held., Staatsm., D. II. bl. 85; de Jonge, Unie van Brussel, bl. 77-79.