[Pierre Auguste Morin]
MORIN (Pierre Auguste), zoon van den voorgaanden, werd te Amsterdam in 1795 geboren. Van den ouderdom van 6 jaren ontving hij van zijnen vader lessen op de viool, en M.R. Merlen was verzocht de musicale opvoeding van den jongen Morin op zich te nemen. Deze gaf zich met nieuwen ijver aan de beoefening van zijn instrument over, speelde twee jaar later op een openbaar concert en oogste een daverend applaudissement in. Hij verkreeg weldra eene plaatsing als violist aan het orkest van het Fransche tooneel, daarna aan het Hollandsche en eindelijk aan het Duitsche. Zijn telkens hooger gewaardeerd talent, verschafte hem spoedig de medewerking in het orkest van Felix Meritis, van de Zondags concerten en van de Eruditio Musica, waarin hij gedurende eene reeks van jaren werkzaam was. Morin had zijne theoretische kennis van Navoigille ontvangen, wiens lessen in de welluidendheid hij zich zoowel wist ten nutte te maken, dat hij reeds vroeg aanspraak maken kon, om onder de goede componisten geplaatst te worden. Hij was begaafd met een gemakkelijke scheppingskracht en met eenen kunstkeurigen smaak. Onder zijne werken halen wij bij voorkeur aan: Quelques études de violon; deux ballets pour le théatre subsidié par la ville; un pot-pourri pour la Zauberflöte, en eindelijk la partition du mélodrame Pygmalion. Deze werken munten vooral uit door een overvloed van schitterende figuren en krachtige grepen, eene gelukkige en afwisselende verdeeling der instrumenten, alles het kenmerk dragende van eene diepe kennis der kracht van ieder instrument. Hij bezat eene uitgestrekte, algemeene muziek-kennis. Zijn vioolspel onderscheidde zich door eene opmerkenswaarde vlugge behandeling, krachtige streken, eenen zuiveren zilverachtigen en diepen toon, door netheid en vastheid in de dubbele nooten, alle hoedanigheden die door
eene onberispelijke manier (méthode) nog verhoogd werden. Morin stierf te Amsterdam in 1826. Hij had een goeden inborst, was gedienstig, vrolijk en zedig.
Zie Gregoir, als voren.